Gepubliceerd op donderdag 30 mei 2013
IEF 12708
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Nederlandse positie onderhoudsbeurt, wijziging gemeenschapsmerkenverordening

Nederlandse positie fiche nieuwe commissievoorstellen inzake Wijziging Gemeenschapsmerkenverordening en Herschikking merkenrichtlijn, Kamerstukken II 2012/13, 22 112, nr. 1618.
Nederland verwelkomt de wijziging van de Gemeenschapsmerkenverordening en de herschikking van de Merkenrichtlijn en staat positief tegenover het moderniseren van het EU merkenstel en de nationale merkenstelsels om innovatie en economische groei te bevorderen. Uit de impact assessment en de grootschalige consultaties van belanghebbenden, waaronder gebruikers van het systeem, blijkt dat de - alweer een groot aantal jaren geleden ingevoerde - harmonisatie van de registratie van het gemeenschapsmerk aan een ‘onderhoudsbeurt’ toe is.

De voorstellen tot wijziging van de Gemeenschapsmerkenverordening en de herschikking van de Merkenrichtlijn betreffen modernisering van de huidige regelgeving met als doel het merkenstelsel doeltreffender, efficiënter en meer samenhangend te maken. Nederland verwelkomt dit doel; er is geen noodzaak tot fundamentele wijzigingen, maar zeker ruimte voor verbeteringen en fijnslijpen van bestaande bepalingen en praktijken. Uit het impact assessment blijkt dat de registratie van het gemeenschapsmerk aan een ‘onderhoudsbeurt’ toe is. Nederland heeft veel baat bij een goed functionerend (Benelux en EU) merkensysteem. Veel Nederlandse bedrijven, organisaties en burgers maken hier gebruik van door bijvoorbeeld naam, logo, kleur, vorm etc. van hun innovaties te beschermen en zo hun concurrentiekracht te vergroten. De herziening van het merksysteem in het geheel sluit goed aan bij het kabinetsbeleid.

Nederland is voorstander van een verdergaande harmonisatie van nationale merkenwetgevingen en -procedures om deze beter verenigbaar te maken met het stelsel van gemeenschapsmerken. Daarbij is belangrijk, maar dat wordt ook door de Commissie erkend, dat het nationale en het EU-systeem naast elkaar blijven bestaan. Ook is Nederland voorstander van een verdergaande samenwerking tussen BHIM en de nationale bureaus om convergentie tussen de bestaande praktijken te vergroten en gezamenlijk hulpmiddelen voor het nog efficiënter aanvragen van merken te ontwikkelen. Het voorstel tot het bieden van een solide juridische basis tot samenwerking wordt dan ook toegejuicht. Verder staat Nederland positief tegenover de voorstellen met betrekking tot terugbrengen van het automatisch kunnen registreren van een merk in 3-klassen voor waren en diensten naar een ‘betaal-per-klasse’-systeem en het afschaffen van de ambtshalve onderzoeken naar merken door nationale bureaus.

Dit laat onverlet dat de voorstellen ook aanleiding geven tot een aantal kritische vragen, waaronder de door de Commissie voorgestelde wijzigingen met betrekking tot:
- de verhouding met geografische aanduidingen/traditionele termen en handelsnamen;
- de aanduiding en classificatie van waren en diensten;
- de efficiënte co-existentie en complementariteit tussen het gemeenschapsmerk en het Benelux-merk;
- onduidelijkheden van een aantal (materiële en procedurele) bepalingen, zoals de toepassing van de absolute gronden, verplichting tot gebruik, aanwijzing en classificatie van waren en diensten en inhoud van de voorgestelde oppositieprocedure;
- de vele bepalingen die rechtstreeks gevolgen kunnen hebben voor de werkzaamheden van BBIE en een aanzienlijke verzwaring van de reeds bestaande taken (en kosten) kan opleveren;
- de wijze waarop en de mate waarin de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen aan de Commissie wordt overgelaten.

De uitbreiding tot waren die in het douanegebied worden binnengebracht (artikel 9 lid 5 COM 2013/161 en resp. artikel 10 lid 5 COM 2013/162 ) is een belangrijk punt van zorg. De Commissie geeft aan dat in Europa snel een regelgevingskader moet worden ingevoerd om de strijd tegen namaak, ook in doorvoer, daadwerkelijk te kunnen aanvatten. Zij stelt daarom voor de bestaande lacune op te vullen en houders van rechten de mogelijkheid te bieden het binnenbrengen van waren in het douanegebied van de Unie door derden te verhinderen, wanneer deze waren zonder toestemming een merk dragen dat in wezen gelijk is aan het voor deze waren ingeschreven merk en ongeacht of de waren al dan niet in de vrije handel worden gebracht. Nederland heeft regelmatig aangegeven dat inbreuken op intellectuele eigendomsrechten (waaronder merken in het algemeen en namaak in het bijzonder) grote commerciële schade kunnen toebrengen aan handel en economie en bestreden dienen te worden. Ook kan namaak een gevaar opleveren voor veiligheid en volksgezondheid. Indien het hier echter gaat om legitieme generieke medicijnen die zich in doorvoer in Nederland bevinden, is Nederland sinds lange tijd (zie ook noot 5) van mening dat, als er geen hoge mate van waarschijnlijkheid is dat deze goederen op de EU-markt terecht zullen komen, er geen sprake zou moeten zijn van (een vermoeden van) een inbreuk op een merkrecht.