Gepubliceerd op woensdag 11 mei 2011
IEF 9643
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Kamervragen II 2010.11 vraagnr. 111907 (naburige rechten medewerkers en majkers van film en tv-producties)

Naburige rechten medewerkers en makers van film en tvproducties

Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Veiligheid en Justitie over naburige rechten medewerkers en makers van film en tv-producties, vraagnummer 2011Z09683. 

Enigzins achterhaald omdat de digitale agenda van Teeven al bekend is gemaakt en het wetsvoorstel auteurscontractenrecht eraan zit te komen.

1 Kunt u ingaan op de kwestie dat in de aanpassing van artikel 45d van de Wet naburige rechten alleen rekening wordt gehouden met de positie van de producent en niet met de positie van de makers, zoals regisseurs en acteurs? Acht u dit redelijk, aangezien deze immers eveneens als cultureel ondernemers te kwalificeren zijn?
2. Wat is uw reactie op klachten over de (hoogte van de) vergoeding die wordt betaald door producenten en omroepen aan de makers in de film- en tv-sector, hoewel dit bij wet verplicht is? Acht u deze vergoeding redelijk?
3. Kunt u ingaan op de stelling dat bijvoorbeeld acteurs in het onderhandelingsproces voor naburige rechten te zwak staan in Nederland, in vergelijking met het buitenland, bijvoorbeeld Duitsland?
4. Hoe denkt u er voor te zorgen dat deze schadelijke situatie voor eerdergenoemde makers zal veranderen en het eerdergenoemde wettelijke recht in zowel letter als geest voortaan wel zal worden nageleefd?
5. Bent u bereid ervoor te zorgen dat de positie van acteurs, regisseurs, schrijvers en overige makers in de film- en tv-sector, indien de huidige wettelijke bescherming onvoldoende blijkt, deze wettelijke bescherming dan te regelen opdat oneigenlijke afkoop door omroepen/distributeurs of andere opdrachtgevers van audiovisuele media wordt tegengegaan?