Gepubliceerd op donderdag 6 oktober 2022
IEF 21006
Rechtbank Rotterdam ||
5 okt 2022
Rechtbank Rotterdam 5 okt 2022, IEF 21006; ECLI:NL:RBROT:2022:8323 (IMC tegen NVS), https://www.ie-forum.nl/artikelen/ie-rechten-modelschip-zijn-overgedragen

IE-rechten modelschip zijn overgedragen

Vzr. Rb. Rotterdam 5 oktober 2022, IEF 21006; ECLI:NL:RBROT:2022:8323 (IMC tegen NVS) IMC en NVS hebben in 2018 een overeenkomst gesloten voor de koop van het ontwerp en de IE-rechten van een model sleepboot (2409-model). Later dat jaar is IMC gestart met de ontwikkeling van het 2410-model. In 2019 zijn de modelrechten ter zake van de vorm van de romp van het 2410-model geregistreerd op naam van IMC. NVS verkoopt in 2021 het eerste exemplaar van het 2410-model aan een derde. Partijen twisten over de vraag of NVS het conceptontwerp en de IE-rechten van het 2410 model van IMC heeft overgenomen. De voorzieningen rechter oordeelt dat de IE-rechten op het 2410-conceptontwerp aan NVS zijn overgedragen en dat het NVS vrij staat aan de hand daarvan een boot te laten bouwen en deze aan een derde te verkopen.

4.8. Naar voorshands oordeel valt het 2410-conceptontwerp in de door partijen voorziene situatie 2. Dat oordeel is gebaseerd op het volgende. Het betreft duidelijk een doorontwikkeling van het 2409-model, zodat situatie 1 niet aan de orde is. Of situatie 3 aan de orde is volgt niet zonder meer uit de bewoordingen. Vast staat dat het gaat om een iets bredere en diepere boot, met een wat hogere paaltrek en een lier. Of de verklaring van NAM echt en/of juist is doet daarbij niet ter zake. Dat die paaltrek significant hoger is is niet zonder meer duidelijk, terwijl uit de correspondentie valt op te maken dat partijen bij het schrijven van deze tekst hebben gedacht aan een aanzienlijk grotere, ook langere, boot. Voorts valt te betwijfelen of het 2410-model nog de All-Rounder is waarop partijen destijds het oog hadden. Situatie 3 wordt voorts niet alleen beschreven in het laatste zinsdeel van de eerste zin, maar juist ook in de tweede zin van artikel 11. Partijen hebben daarbij blijkbaar het oog gehad op een nieuw te ontwikkelen, duidelijk van het 2409-model afwijkende boot, waarop IMC dan ook eigen, nieuwe IE-rechten zou verkrijgen. Daarbij moet voorts worden betrokken dat niet de letterlijke tekst van artikel 11 doorslaggevend is; het gaat om de betekenis die daaraan in redelijkheid toekomt en hetgeen partijen in dat opzicht van elkaar mochten verwachten. Juist op het punt van de lier in plaats van het QR-systeem zijn er andere ontwikkelingen geweest dan in de overeenkomst was voorzien, waarvan een zeer belangrijke is dat voor het QR-systeem geen octrooi is aangevraagd. De lier is voorts geen nieuwe vinding van IMC; sterker, partijen hebben blijkbaar bewust gewacht met het ontwikkelen van een ontwerp met lier totdat de rechten van een derde door tijdsverloop waren komen te vervallen. Beschermd is, kort samengevat, het door IMC ontworpen hellende dek (met de daarbij behorende bijzonderheden) en de vormgeving van de romp. Gesteld noch aannemelijk is geworden dat het 2410-conceptontwerp in die opzichten significant verschilt van het 2409-conceptontwerp. Omtrent een nieuwe technische vinding is niets gesteld. De in het in artikel 11 als derde gerangschikte situatie veronderstelt echter dat er sprake is van een nieuw/ander octrooi althans van een octrooieerbare vinding/ vernieuwing, nu wordt verwezen naar IP/patent rights. Voor zover IMC meent dat hiermee ook gedoeld wordt op auteursrecht, helpt dat haar niet verder. Dat sprake is van een auteursrecht heeft IMC wel gesteld, maar niet behoorlijk toegelicht. Met name is niet aannemelijk geworden dat bij het 2410-conceptontwerp en bij de daarin vervatte de aanpassingen ten opzichte van het 2409-conceptontwerp sprake is geweest van creatieve keuzes die niet technisch bepaald waren. Uit de door IMC zelf overgelegde stukken blijkt veeleer dat de gemaakte keuzes juist wel technisch bepaald waren en voortvloeiden uit de gebruikseisen. Tegen die achtergrond valt het 2410-conceptontwerp naar voorlopig oordeel niet onder situatie 3. Dat betekent dat voorshands aannemelijk is dat zich de in artikel 11 als tweede genoemde situatie voordoet. Daarmee is ook in overeenstemming de door IMC gestuurde factuur en de in de omschrijving daarvan vervatte verwijzing naar artikel 3 van de IPS-overeenkomst. Daaruit volgt dat voorshands de octrooi- en andere IE-rechten op het 2410-conceptontwerp aan NVS zijn overgedragen en dat het NVS vrij staat aan de hand daarvan een boot te laten bouwen en deze aan een derde te (doen) verkopen.