19 jan 1979
IE-Klassieker: 't Schaep met de Vijf Pooten
HR 19 januari 1979, IEF 23081; ECLI:NL:HR:1979:AC6461 ('t Schaep met de Vijf Pooten)
Onderwerp:
Redelijk belang in de zin van artikel 21 Aw
Feiten:
Eisers zijn acteurs in de serie "'t Schaep met de vijf Pooten". Gedaagde heeft een album uitgegeven, hierin zijn kleurenfoto's opgenomen waarop eisers voorkomen. Eisers hebben hier geen toestemming voor gegeven. Zij komen op tegen het gebruik van hun portret. Artikel 21 Aw regelt dat geportretteerden zich tegen het gebruik van hun portret kunnen verzetten, als ze een redelijk belang hebben. De wetgever heeft hier voornamelijk gedacht aan niet-financiële belangen. Vraag is of een financieel belang hier toch onder valt.
Rechtsregel:
Een louter financieel belang is een ‘redelijk’ belang in de zin
van artikel 21 Aw als personen een verzilverbare populariteit hebben. Hiervan is sprake als iemand in de uitoefening van zijn beroep een zodanige bekendheid heeft verworven dat hij zijn portret commercieel kan exploiteren.
49. Al de daarin ter sprake gebrachte punten zijn zakelijk te herleiden tot één vraagpunt, te weten: gegeven dat eisers "verzilverbare populariteit" bezaten, dat zij dus financiële condities vermochten te verbinden aan toestemming tot publicatie van hun portretten, doch dat anderzijds VNU er belang bij had een uitgave van "'t Schaep met de 5 Pooten" het licht te doen zien, verlucht met foto's van eisers in hun rol bij die televisieserie, en zulks tegen zo gering mogelijke kosten, is er enige regel van recht die VNU gebiedt, niet tot de uitgave over te gaan zonder voorafgaan- de toestemming van eisers?
50. Voor beantwoording van deze vraag zijn de volgende richtlijnen in het geldende recht te vinden:
(a) aan degene wien het auteursrecht toekomt op een portret, in opdracht van de geportretteerde gemaakt, komt niet de bevoegdheid toe, dit openbaar te maken zonder toestemming van laatstgenoemde (artikel 20 van de Auteurswet 1912);
(b) aan degene wien het auteursrecht toekomt op een portret, vervaardigd zonder daartoe strekkende opdracht, komt niet de bevoegdheid toe, dit openbaar te maken zonder toestemming van de geportretteerde voor zover diens redelijk belang zich tegen openbaarmaking verzet (artikel 21 zelfde wet);
(c) uit de onder (b) vermelde regel valt af te leiden dat aan de niet-auteursrechthebbende zeker niet meer bevoegdheden toekomen;
(d) het zonder daartoe gerechtigd te zijn openbaar maken van een portret is strafbaar als overtreding (artikel 35 zelfde wet);
(e) het openbaar maken van een afbeelding als bedoeld in artikel 139 f van het Wetboek van Strafrecht is strafbaar als misdrijf (artikel 139 g van dat Wetboek).
51. De wetgever heeft dus de openbaarmaking van portretten gezien als een zaak welke, ten behoeve van de geportretteerde, met bijzondere waarborgen dient te worden omringd; dit brengt mede dat, indien zowel deze laatste als een derde een redelijk (in dit geval: financieel) belang hebben bij de al-of-niet openbaarmaking van een portret dan wel bij de openbaarmaking (slechts) op bepaalde voorwaarden, de derde het belang van de ander zal hebben te ontzien en, alvorens tot publicatie over te gaan, diens toestemming zal hebben te vragen; en dat, verkeert de derde ten aanzien van de vraag of de geportretteerde een redelijk belang heeft in onzekerheid, hij, alvorens tot publicatie over te gaan, zich in verbinding zal hebben te stellen met de geportretteerde.
52. De onder 49 gestelde vraag is dus bevestigend te beantwoorden en geconcludeerd moet worden - met verwerping in zoverre van de dertiende grief - dat VNU onrechtmatig heeft gehandeld tegenover eisers en de strafbepaling van artikel 35 van de Auteurswet 1912 heeft overtreden.