Gepubliceerd op vrijdag 12 april 2019
IEF 18391
Rechtbank Amsterdam ||
20 feb 2019
Rechtbank Amsterdam 20 feb 2019, IEF 18391; ECLI:NL:RBAMS:2019:1175 (TTC tegen X), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-overtreding-concurrentiebeding-vanwege-gebruik-houtsoorten

Geen overtreding concurrentiebeding vanwege gebruik houtsoorten

Rechtbank Amsterdam 20 februari 2019, IEF 18391; ECLI:NL:RBAMS:2019:1175 (TTC tegen X) Schending geheimhoudings-, relatie- en concurrentiebeding? TTC is een groothandel in hout en plaatmateriaal.Gedaagde voert een groothandel in hout en plaatmateriaal. Partijen hebben een management-overeenkomst gesloten. TTC is geen (auteurs)rechthebbende op de wijze van schuin lamineren van hout. Er is geen sprake van eigen intellectuele schepping. Er is geen overtreding van het concurrentiebeding omdat er geen bepaling is opgenomen die het gebruik van bepaalde houtsoorten (Meranti en Sapeli) beperkt. Tussen TTC  en gedaagde is een nadere mondelinge overeenkomst tot stand gekomen. Hierbij geeft TTC voorwaardelijk toestemming aan gedaagde voor het gebruik van de aan haar toebehorende knowhow op het gebied van schuin lamineren. De voorwaarde hield in dat gedaagde genoemde houtsoorten niet zou gebruiken. Vaststaat dat die door gedaagde niet zijn gebruikt.

4.2. De rechtbank begrijpt de vordering aldus dat TTC meent een intellectueel eigendomsrecht te hebben op een bijzondere wijze van lamineren, zoals een auteursrecht of een octrooirecht. Van het bestaan van een intellectueel eigendomsrecht is echter niet gebleken. Niet is gesteld of is gebleken dat sprake is van een eigen intellectuele schepping van de auteur. Van een auteursrechtelijk werk is dus geen sprake. Evenmin is gebleken van het bestaan van een octrooirecht of enig ander recht ten aanzien van de bijzondere wijze van lamineren. Daarop stuit de vordering af.

Meranti en Sapeli

4.12. De rechtbank dient te beoordelen of [gedaagden] het in artikel 11 van de managementovereenkomst neergelegde concurrentiebeding heeft overtreden. Het betoog van TTC houdt in dat elk gebruik van de houtsoorten Meranti en Sapeli een schending van het concurrentiebeding oplevert. In de managementovereenkomst is echter, zoals door TTC ook wel onder ogen gezien ter terechtzitting, geen bepaling opgenomen die het gebruik van (bepaalde) houtsoorten beperkt. Ook overigens is niet gebleken van een toezegging door [gedaagden] om geen enkel gebruik te maken van deze houtsoorten. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat niet is vast komen staan dat het concurrentiebeding is overtreden.

4.19. Echter, door TTC en [gedaagden] zijn nadere afspraken gemaakt. [naam eiseres sub 2] heeft verklaard dat hij in het najaar van 2015, vóór het einde van de managementovereenkomst, met [naam gedaagde sub 2] heeft gesproken over zijn toekomstplannen na de beëindiging van die overeenkomst. [naam gedaagde sub 2] heeft, kort nadat de bespreking bij SKH heeft plaatsgevonden, toen aangegeven iets te willen gaan doen met schuin lamineren. Verder heeft [naam eiseres sub 2] verklaard dat hij geen bezwaar had tegen het plan van [naam gedaagde sub 2] in het schuin lamineren van de houtsoorten accoya en grenen. Ook tegen de octrooiaanvraag had hij geen bezwaar. Voor [naam eiseres sub 2] was het bezwaar gelegen in het schuin lamineren van specifiek de houtsoorten Meranti en Sapeli. Ter comparitie heeft [naam eiseres sub 2] bevestigd dat hij met [naam gedaagde sub 2] - voordat de managementovereenkomst ten einde kwam - heeft gesproken over het idee van het schuin lamineren en dat hij geen bezwaar had tegen het vermarkten van schuin lamineren van de houtsoorten grenen en accoya en tegen de octrooiaanvraag. Het voorgaande kan niet anders worden uitgelegd dan dat tussen TTC (in de persoon van [naam eiseres sub 2] ) en [gedaagden] een nadere mondelinge overeenkomst tot stand is gekomen. Hierbij heeft TTC voorwaardelijk toestemming gegeven aan [gedaagden] voor het gebruik van de aan haar toebehorende knowhow op het gebied van schuin lamineren. De voorwaarde hield in dat [gedaagden] niet de houtsoorten Meranti en Sapeli zou gebruiken. Vaststaat dat die houtsoorten door [gedaagden] niet zijn gebruikt. Nu de voorwaarde waaronder toestemming was gegeven voor het schuin lamineren niet is overtreden, is er geen grondslag voor toewijzing van de gevorderde boete. Ook de vordering op dit punt ligt voor afwijzing gereed.