Gepubliceerd op donderdag 27 november 2025
IEF 23123
Rechtbank Den Haag ||
19 nov 2025
Rechtbank Den Haag 19 nov 2025, IEF 23123; ECLI:NL:RBDHA:2025:21744 (Coty tegen Prestige), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-inzage-in-beslagen-documenten-coty-merkinbreuk-onvoldoende-onderbouwd

Uitspraak ingezonden door Edwin van der Velde en Paul Tijam, Simmons & Simmons LLP.

Geen inzage in beslagen documenten Coty: merkinbreuk onvoldoende onderbouwd

Rb. 19 november 2025, IEF 23123; ECLI:NL:RBDHA:2025:21744 (Coty tegen Prestige). Prestige Parfums B.V. (hierna: Prestige) houdt zich bezig met de wereldwijde handel in originele parfumflessen, waaronder parfumflessen van merken die beheerd worden door Coty Beauty Germany GmbH (hierna: Coty). In een eerdere bodemprocedure heeft de rechtbank geoordeeld dat Prestige met de vastgestelde verkoop en levering van producten geen merkinbreuk heeft gemaakt. Het betrof goederen met douanestatus T1 (transitgoederen) en de leveringen impliceerden in dit geval niet noodzakelijkerwijs dat deze goederen in het vrij verkeer van goederen van de Unie zouden worden gebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat Prestige met het aanbieden van de demonstratiemodellen op de aanbiedingenlijst, zonder vermelding dat het om goederen met de douanestatus T1 ging, wel merkinbreuk heeft gemaakt. Prestige is bevolen opgave te doen van gegevens met betrekking tot de demonstratiemodellen met de Coty Merken [IEF 22053]. Dit leidde tot een eerder 843a-kortgeding tussen Coty en Prestige (eerste aanleg IEF 22237; hoger beroep IEF 22862), nu wijst de rechtbank het vonnis in de 843a-bodemzaak. Coty vordert inzage om zo de omvang van de inbreuk vast te stellen en verdere inbreuken tegen te houden door de voormannen van Prestige aan te spreken. Prestige voert gemotiveerd verweer, volgens haar is niet aan de vereisten uit artikel 843a Rv voldaan.  

De eerste rechtsbetrekking waarop Coty zich beroept, is merkinbreuk op de Coty Merken door Prestige. Volgens Coty is deze merkinbreuk gegeven omdat die al is vastgesteld in het eerste bodemvonnis. Omdat het eerste bodemvonnis geen gezag van gewijsde heeft, is een verwijzing naar dat vonnis onvoldoende. De rechtbank geeft daarom zelfstandig een oordeel hierover: het vereiste rechtmatig belang bij de exhibitie ontbreekt. Volgens de rechtbank heeft Coty onvoldoende gemotiveerd hoe de gegevens over concrete producten en leveringen daarvan kunnen bijdragen aan het bewijs van inbreuk gemaakt met het verzenden van de Aanbiedingenlijst, of, meer in het algemeen het aanbieden van demonstratiemodellen. Het inkopen, verkopen en voor verhandeling in voorraad houden van demonstratiemodellen op T1 vormt geen inbreuk op de Coty Merken, tenzij de goederen door dat handelen noodzakelijkerwijs in het vrij verkeer van de Unie worden gebracht. De gestelde merkinbreuk kan niet tot toewijzing van de exhibitie-vordering leiden. Bij de vraag of Prestige aan het Opgavebevel heeft voldaan, oordeelt de rechtbank dat een beperkte uitleg op zijn plaats is. In het eerste bodemvonnis is immers in het algemeen geoordeeld dat de verhandeling van parfumflessen op T1 geen merkinbreuk vormt. Een redelijke uitleg van het vonnis houdt daarom in dat de opgaveverplichting zich beperkt tot demonstratiemodellen die zich in het vrij verkeer van de Unie bevinden (T0) of ten aanzien waarvan voldaan is aan het Class-criterium. Een andere lezing van het Opgavebevel zou betekenen dat Prestige, hoewel ze geen inbreuk maakt, toch volledige openheid van zaken zo moeten geven. Het is niet voldoende aannemelijk geworden dat Prestige onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast staat de bescherming van vertrouwelijke gegevens in de weg aan toewijzing van de vordering. De gevorderde gegevens kunnen namelijk worden aangemerkt als informatie die bedrijfsvertrouwelijk is. De vorderingen van Coty worden door de rechtbank afgewezen vanwege gebrek aan rechtmatig belang. In conventie wordt Coty veroordeeld in de proceskosten. De vorderingen in reconventie (ter opheffing van het bewijsbeslag) worden afgewezen. Daar wordt Prestige in de proceskosten veroordeeld. 

5.13 Van een redelijk vermoeden dat Prestige inbreuk heeft gemaakt op de Coty Merken door de verhandeling van concrete demonstratiemodellen die in de Aanbiedingenlijst als ‘Available’ zijn vermeld, is geen sprake. Prestige ontkent niet dat zij demonstratiemodellen verhandelt voorzien van de Coty Merken met douanestatus T1. Het inkopen, verkopen en voor verhandeling in voorraad houden van demonstratiemodellen op T1 vormt echter geen inbreuk op de Coty Merken, tenzij de goederen door dat handelen noodzakelijkerwijs in het vrij verkeer van de Unie worden gebracht7. Anders dan Coty lijkt te menen, maakt het daarbij niet uit dat de demonstratiemodellen, anders dan haar voor consumentenverkoop bedoelde handelswaar, eigendom blijven van Coty en onder een eigendomsvoorbehoud aan detailhandelaren in bruikleen worden gegeven. Merkenrechtelijk kan Coty de verhandeling van demonstratiemodellen op die grond niet verbieden als het om T1 goederen gaat (tenzij zij aantoont dat die goederen noodzakelijkerwijs in het vrij verkeer worden gebracht). Zakenrechtelijke grondslagen heeft Coty niet aangevoerd. Hieruit volgt dat er (met uitzondering van de 24 demonstratiemodellen waarvan opgave is gedaan) geen redelijk vermoeden is dat Prestige merkinbreuk heeft gemaakt op de Coty Merken door de verhandeling en het daarvoor in voorraad houden van demonstratiemodellen.

5.20 Daarmee is, in het kader van deze exhibitieprocedure, een beperkte uitleg van het Opgavebevel op zijn plaats. Het Opgavebevel kan tegen deze achtergrond niet zo worden uitgelegd dat het ook leveranties van demonstratiemodellen omvat die Prestige geleverd kreeg op T1 en op T1 weer doorverkocht. In het eerste bodemvonnis is immers in het algemeen geoordeeld dat de verhandeling van parfumflessen op T1 geen merkinbreuk vormt. Een redelijke uitleg van het vonnis houdt daarom in dat de opgaveverplichting zich beperkt tot demonstratiemodellen die zich in het vrij verkeer van de Unie bevinden (T0) of ten aanzien waarvan voldaan is aan het Class-criterium. 

5.21. Een andere lezing van het Opgavebevel zou betekenen dat Prestige, hoewel zij met de demonstratiemodellen met douanestatus T1 geen inbreuk heeft gemaakt in de EU, desalniettemin gehouden zou zijn om aan Coty volledig openheid van zaken te geven over haar wereldwijde handel in demonstratiemodellen van de Coty Merken. Dit zou aan Coty als merkhouder het recht verlenen om haar merkrechten te handhaven ongeacht de niet-communautaire status van die goederen en ongeacht of ze binnen of buiten de EU zijn verhandeld.