Gepubliceerd op dinsdag 2 september 2025
IEF 22875
Rechtbank Amsterdam ||
23 jul 2025
Rechtbank Amsterdam 23 jul 2025, IEF 22875; C/13/759630; C/13/758723 (Modern Entertainment B.V tegen gedaagde), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-bewijs-voor-overdracht-exploitatierechten-vordering-onrechtmatige-uitlatingen-deels-toegewezen

Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Coda Advocaten.

Geen bewijs voor overdracht exploitatierechten, vordering onrechtmatige uitlatingen deels toegewezen

Rb. Amsterdam 23 juli 2025, IEF 22875; C/13/759630; C/13/758723 (Modern Entertainment B.V tegen gedaagde). De rechtbank behandelt twee gevoegde procedures tussen ME en gedaagde. In zaak A staat de vraag centraal wie rechthebbende is van de naburige rechten op de zogenoemde HH-catalogus; in zaak B gaat het om de rechtmatigheid van uitlatingen die gedaagde heeft gedaan over ME en haar bestuurders. Eerder oordeelde de rechtbank in een incident dat zij in zaak A slechts gedeeltelijk, en in zaak B volledig bevoegd was [zie IEF 22524]. In zaak A baseert ME al haar vorderingen op het uitgangspunt dat zij rechthebbende is op de HH-catalogus. Zij beroept zich op een keten van overdrachten vanaf Showtime, via TMS/TMG en andere schakels, uiteindelijk naar ME. Gedaagde betwist deze chain of title en wijst onder meer op een eerdere overdracht aan een derde partij, op tegenstrijdige contractversies, op verklaringen en e-mails waaruit gedeeld eigendom zou blijken, en op het feit dat TMG de exploitatie na de vermeende overdracht heeft voortgezet. Ook verwijst hij naar Noorse procedures waarin TMG onvoldoende rechthebbende bleek. ME stelt daartegenover dat sprake was van een tijdelijke licentie, dat bepaalde stukken contractueel te verklaren zijn, en dat sommige documenten vals zouden zijn, maar onderbouwt dit niet. De rechtbank overweegt dat overdracht van naburige rechten slechts kan plaatsvinden bij akte en dat ME als professionele partij haar chain of title beter had moeten staven. De betwisting door gedaagde roept serieuze vragen op over authenticiteit en rechtsgeldigheid; de reactie van ME versterkt deze twijfel. Daarmee is niet komen vast te staan dat ME rechthebbende is. Omdat al haar vorderingen waaronder staking van exploitatie, verklaring voor recht, schadevergoeding en opgave van inkomsten hierop steunen, worden deze afgewezen. Het eerdere verstekvonnis wordt vernietigd. ME wordt veroordeeld in de volledige proceskosten.

In zaak B draait het om 43 e-mails van gedaagde aan distributeurs, advocaten, instanties en artiesten waarin hij ME en twee natuurlijke personen beschuldigt van fraude, oplichting en wanbetaling. Gedaagde erkent de uitlatingen. De rechtbank stelt voorop dat sprake is van een botsing tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het belang bij bescherming van eer en goede naam. Een beperking van de uitingsvrijheid is alleen gerechtvaardigd indien noodzakelijk en proportioneel. Bij de belangenafweging acht de rechtbank van doorslaggevend belang dat de beschuldigingen ernstig en schadelijk waren, dat zij rechtstreeks aan zakelijke relaties waren gericht, dat gedaagde geen feitelijke basis heeft aangedragen, en dat de toon intimiderend en grievend was. Het doel was niet het publiekelijk aan de kaak stellen van een misstand, maar het schaden van reputatie en bedrijfsvoering. De belangenafweging valt daarom uit in het nadeel van gedaagde. De rechtbank verklaart voor recht dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade, beveelt hem om per direct te staken met dergelijke uitlatingen op straffe van een dwangsom, en verwijst de schadebepaling naar de schadestaatprocedure. De gevorderde rectificatie wijst zij af, omdat dit te veel inbreuk zou maken op het recht van gedaagde om niet tegen zijn zin bepaalde uitspraken te doen. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van € 5.631,72.

5.18. Kortom, hetgeen door gedaagde is aangevoerd roept veel vragen op over de authenticiteit van de akte van 28 september 2009 en de rechtsgeldigheid van de gestelde overdracht. De reactie van ME roept alleen maar meer vragen op. ME heeft deze schakel van de door haar gestelde chain of title dan ook onvoldoende weten te onderbouwen, hetgeen zeker van een professionele partij actief in de muziekindustrie wel mag worden verwacht.