Gepubliceerd op woensdag 29 mei 2019
IEF 18494
Rechtbanken ||
20 mrt 2019
Rechtbanken 20 mrt 2019, IEF 18494; ECLI:NL:RBDHA:2019:2683 (Van Caem Sports tegen EN-S Sports), https://www.ie-forum.nl/artikelen/en-s-sports-hoeft-van-caem-sports-niet-te-vrijwaren-nu-er-gebrek-is-aan-overtuigend-bewijs

EN-S Sports hoeft Van Caem Sports niet te vrijwaren nu er gebrek is aan overtuigend bewijs

Rechtbank Den Haag 20 maart 2019, IEF 18494; ECLI:NL:RBDHA:2019:2683 (Van Caem Sports tegen EN-S Sports) Vrijwaringszaak. Hier spelen twee zaken. In beide zaken ligt de vraag voor of EN-S Sports is gehouden Van Caem Sports te vrijwaren omdat zij schoenen heeft geleverd aan Van Caem onder een garantie-verplichting. Van Caem is er niet in geslaagd te bewijzen dat EN-S Sports gehouden is haar te vrijwaren, omdat zij onvoldoende (overtuigend) bewijs heeft aangeboden. De rechtbank wijst de vorderingen van Van Caem daarom af.

2.5. Nu Van Caem Sports heeft verzuimd verifieerbare gegevens uit haar administratie over te leggen waaruit volgt welke weg de twee door EN-S Sports aan haar geleverde partijen Converse schoenen hebben afgelegd, is de enkele - niet controleerbare en door EN-S Sports gemotiveerd betwiste - verklaring van [A] en [B] als bewijs voor haar stelling onvoldoende. Het lag op de weg van Van Caem Sports om schriftelijke bewijsstukken uit haar administratie over te leggen, met de gegevens die de basis hebben gevormd van de door [A] en [B] afgegeven verklaring. Daartoe is Van Caem Sports ook uitdrukkelijk door de rechtbank uitgenodigd in het voornoemde tussenvonnis. De rechtbank denkt dan (bijvoorbeeld) aan printscreens van de administratie van Van Caem Sports ten aanzien van leveringen en voorraadpositie van CTAS schoenen (vergelijk punt 2.2 van voormeld tussenvonnis) in het betreffende tijdvak, met de door Van Caem Sports gebruikte productcodering, zodat aan de hand van die gegevens (en een eventuele toelichting daarop) bepaald had kunnen worden waarop [A] en [B] hun verklaring hebben gebaseerd. Dat alles heeft zij niet gedaan, noch heeft zij een verklaring daarvoor gegeven. Het voorgaande betekent dat de rechtbank voorbij gaat aan het aanbod van Van Caem Sports om alsnog bewijs te leveren door een deskundigenbericht, uit te voeren door een independent auditor, als in strijd met de goede procesorde. Als Van Caem Sports meent dat het verkrijgen van een dergelijke verklaring tot de mogelijkheden behoort (wat in de ogen van de rechtbank niet vaststaat nu zij er van uitgaat dat Van Caem Sports daarmee een register accountant bedoelt, zie r.o. 4.21 van voormeld tussenvonnis), dan had zij dit al moeten doen. Van Caem Sports is immers al in de gelegenheid gesteld administratieve gegevens ter zake te overleggen en zij heeft dit verzuimd, waarmee dit aanbod tardief is.