Gepubliceerd op vrijdag 1 augustus 2008
IEF 6540
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Development Agenda

Kamerstukken II 2007/08, 29234, nr. 61 (Bijlage). Voortgangsrapportage OS-beleidscoherentie 2008 (bijlage bij 29234, nr. 61)

Uit paragraaf 3.6 (Intellectueel eigendom en medicijnen):
Ontwikkelingslanden kampen met grote problemen op het terrein van volksgezondheid. Voor veel ziektes die vooral voorkomen in ontwik kelingslanden zijn geen medicijnen voorhanden of alleen tegen een (te) hoge prijs. Sinds het WTO-besluit uit 2003 kunnen landen gebruik maken van flexibiliteit onder de TRIPS-afspraken op het gebied van intellectueel eigendom. Deze flexibiliteit maakt het mogelijk voor arme ontwikkelingslanden om een dwanglicentie voor import uit een derde land af te geven om zo aan de benodigde medicijnen onder octrooi te komen. Tot nu toe wordt deze mogelijkheid nauwelijks door ontwikkelingslanden gebruikt. Te grote internationale politieke druk om er geen gebruik van te maken en te veel administratieve rompslomp lijken hier debet aan. Dit wil niet zeggen dat de regeling overbodig is geweest. Ontwikkelingslanden hebben met dit besluit (in 2005 omgezet in een amendement van het TRIPSverdrag) een belangrijk instrument in handen bij prijsonderhandelingen over medicijnen met farmaceutische bedrijven. Nederland blijft dit proces nauwgezet volgen mede vanwege activistischer beleid van enkele ontwikkelingslanden (o.a. Thailand en India) die binnen de grenzen van de flexibiliteit opereren.

De afgelopen jaren is de prioriteit binnen dit dossier verschoven naar de bredere discussie in de WHO werkgroep over gezondheidszorg, innovatie en intellectuele eigendomsrechten (het zogenaamde IGWG proces). Doel van deze werkgroep is om een strategie en werkplan te creëren om zowel ontwikkeling als beschikbaarheid van medicijnen voor armen te bevorderen. In juni 2007 heeft Nederland, samen met OESO/DAC, in Noordwijk een succesvolle High Level Meeting over “Policy coherence for availability of medicines for emerging and neglected infectious diseases” 16 georganiseerd. Dit heeft de Noordwijk Medicines Agenda opgeleverd. Inhoudelijke follow-up loopt vooral via de IGWG WHOwerkgroep. Daarnaast steunt Nederland het initiatief van de autoriteiten van Kameroen om een vervolgconferentie te organiseren voor Afrikaanse landen. Die conferentie zal moeten leiden tot een vraaggestuurde invulling van de Noordwijk Medicines Agenda. In nauwe samenwerking tussen betrokken ministeries (VWS, BZ en EZ) heeft Nederland een actieve bijdrage geleverd aan de EUstandpuntbepaling in IGWG II en zal die lijn voortzetten naar de vervolgbijeenkomst in 2008. Nederland opereert eensgezind in dit proces, maar merkt dat veel andere landen het moeilijk vinden om een consistent en ambitieus standpunt te formuleren door tegengestelde (handels) belangen. Om ook op de procesmatige kant van het proces invloed uit te oefenen worden allianties aangegaan met gelijkgezinde landen en is ondersteuning aangeboden aan het EU voorzitterschap. Tijdens de World Health Assembly van mei 2008 zijn de strategie en het werkplan goedgekeurd. Daarna zal Nederland actief toezien dat het werkplan geïmplementeerd gaat worden.

Naast de dwanglicenties voor medicijnen richt de discussie over intellectueel eigendom zich op het eigendomsrecht op plantenvariëteiten (art. 27 TRIPS). Dit speelt vooral in onderhandelingen over bilaterale handelsverdragen. De EU streeft daarbij in het algemeen naar een meer restrictieve bescherming binnen de ruimte die TRIPS laat. Daarbij gaat het vooral om de inperking van het recht van boeren om plantmateriaal uit eigen oogst te mogen hergebruiken of op kleine schaal te verkopen. Het is van belang daarbij het belang van kleine boeren in ontwikkelingslanden voldoende te laten meewegen.

Na enige jaren van uitgebreide debatten is WIPO als verantwoordelijke organisatie op dit terrein erin geslaagd een “Development Agenda” vast te stellen. Deze zal de basis moeten leveren voor een relevante bijdrage van WIPO aan het ontwikkelen en implementeren van systemen van intellectuele eigendomsbescherming die meer specifiek toegesneden zijn op de behoeften en mogelijkheden van ontwikkelingslanden. Zulke systemen zouden meer toegang tot kennis moeten verschaffen en een betere bescherming moeten bieden tegen onrechtmatige toeeigening van inheemse kennis.

Lees de gehele rapportage hier