Gepubliceerd op woensdag 4 februari 2009
IEF 7545
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Dat zij en haar lot niet vergeten worden

Vzr. Rechtbank Breda, 3 februari 2009, LJN: BH1712, Eiser tegen de stichting Stichting Abot Kamay en gedaagde, h.o.d.n. Oriental Decorations.

Portretrecht in zaak over onrechtmatige publicatie. Artikel 21 van de Auteurswet beschermt de geportretteerde en diens nabestaanden. Van schending van het portretrecht is i.c. echter geen sprake. Wel moet de stichting de publicatie van het boek over een Nuenense arts en zijn overleden vrouw staken. Daarnaast verbiedt de rechter een aantal publicaties over het boek en de arts op internet. 

“4.4. Artikel 21 van de Auteurswet beschermt de geportretteerde en diens nabestaanden, door via een wettelijke zorgvuldigheidsnorm een vergaande aanspraak te geven tegen publicatie. In beginsel is sprake van een redelijk belang van de geportretteerde om zich tegen de openbaarmaking van zijn portret te verzetten, indien deze openbaarmaking inbreuk maakt op zijn recht op privacy. Of van een dergelijke inbreuk sprake is, hangt af van de omstandigheden van het geval, met name van de aard en de mate van intimiteit waarin de geportretteerde is afgebeeld, terwijl ook het karakter van de foto en de context van de publicatie van belang kunnen zijn.

[eiser] heeft het lichaam van Bebe Paña tweemaal heimelijk begraven en gedurende vier jaar verborgen gehouden. [eiser] heeft door dit respectloos gedrag jegens Bebe Paña het recht als nabestaande verwerkt, verloren, om zijn eigen belangen te laten meewegen in dit verband. Alleen de belangen van Bebe Paña, van haar nagedachtenis, spelen een rol. In dit geval gaat het om normale foto’s van Bebe Paña, en aan te nemen valt dat zij zou wensen dat zij en haar lot niet vergeten worden. Publicatie van deze foto’s is dus niet onrechtmatig.

Ten aanzien van [zoon eiser] geldt dat hij minderjarig is. [eiser] treedt niet in rechte op namens de minderjarige maar alleen voor zichzelf. Bovendien zou ingevolge artikel 1:349 BW, op straffe van niet-ontvankelijkheid, het instellen van de vordering namens de minderjarige slechts mogelijk zijn met toestemming van de kantonrechter. Tenslotte heeft [eiser] geen reëel belang bij de vordering aangezien de publicatie een babyfoto van [zoon eiser] betreft en [zoon eiser] inmiddels 8 jaar oud is zodat hij niet meer van die foto zal worden herkend.”

Lees het vonnis hier.