Gepubliceerd op donderdag 7 juli 2011
IEF 9906
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Afschrijvingen (tweedehands) immateriële activa

Richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijk geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB), COM(2011) 121 definitief, 2011/0058 (CNS)

Als randvermelding. Vennootschapsbelasting. Geconsolideerde heffingsgrondslag. Afschrijving van immateriële activa (zoals IE-rechten) lineair over hun gebruiksduur van wettelijke bescherming of 15 jaar. Tweede hands immateriële activatie afschrijving over 15 jaar.

Artikel 36 Afzonderlijk af te schrijven activa
1. Onverminderd lid 2 en de artikelen 39  en 40 worden vaste activa afzonderlijk en lineair over hun gebruiksduur afgeschreven.  De gebruiksduur van een vast actief wordt als volgt bepaald: 
a) gebouwen: 40 jaar;
b) duurzame materiële activa, andere dan gebouwen: 15 jaar;
c) immateriële activa; de periode gedurende welke het actief wettelijke bescherming geniet of gedurende welke  het recht is toegekend of, indien die periode niet kan worden bepaald, 15 jaar.

2. Tweedehands gebouwen, tweedehands duurzame materiële activa en tweedehands immateriële activa worden afgeschreven overeenkomstig de volgende regels:
c) een tweedehands immaterieel actief wordt over 15 jaar afgeschreven, tenzij de resterende periode gedurende welke het actief wettelijke bescherming geniet of gedurende welke het recht is toegekend, kan worden bepaald, in welk geval het over die periode wordt afgeschreven

Artikel 68 Zelf gegenereerde immateriële activa Wanneer een belastingplichtige, die de economische eigenaar is van een of meer zelf gegenereerde immateriële activa, de groep verlaat, wordt een bedrag dat gelijk is aan de voor die activa gemaakte kosten voor onderzoek, ontwikkeling, marketing en reclame in de voorgaande vijf jaar, bij de geconsolideerde belastinggrondslag van de overblijvende groepsmaatschappijen opgeteld. Het opgetelde bedrag mag evenwel de waarde van de activa op het tijdstip van uittreding van de belastingplichtige uit de groep niet te boven gaan. De kosten worden toegerekend aan de uittredende belastingplichtige en worden behandeld overeenkomstig het nationale vennootschapsbelastingrecht dat op hem van toepassing wordt of, indien hij de bij deze richtlijn ingestelde  regeling blijft toepassen, de regels van deze richtlijn.

Uit de considerans volgt:

(14) Vaste activa moeten voor belastingdoeleinden kunnen worden afgeschreven, behoudens enkele uitzonderingen. Duurzame materiële en immateriële activa moeten individueel kunnen worden afgeschreven, terwijl andere activa  in een pool moeten worden samengebracht. Afschrijving in een pool betekent een vereenvoudiging voor zowel de belastingdiensten als de belastingplichtigen, omdat dan niet langer een lijst van de verschillende soorten vaste activa  en de gebruiksduur ervan moet worden opgesteld en bijgehouden

(17) (...) De waarde van zelf gegenereerde immateriële activa moet worden bepaald aan de hand van een passende
maatstaf, namelijk de kosten van onderzoek en ontwikkeling, marketing en reclame gedurende een welomschreven periode

(21) De toerekeningsformule voor de geconsolideerde belastinggrondslag moet drie gelijk gewogen factoren (arbeid, activa en omzet) omvatten. De factor arbeid moet worden berekend op basis van de loonkosten en het aantal werknemers (waarbij elk element voor de helft telt). De factor activa moet alle materiële vaste activa omvatten.
Immateriële en financiële activa moeten buiten de formule blijven omdat zij mobiel zijn en het gevaar bestaat dat de regeling wordt omzeild. (...)