Gepubliceerd op woensdag 23 april 2008
IEF 6041
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

0900- Ex Parte

Rechtbank ‘s-Gravenhage 27 maart 2008, rekestnummer 2008.508, Nike International Ltd tegen gerekwestreerde

Merkenrecht. Beslagrekest gedeeltelijk afgewezen vanwege toepassing verkeerde grondslag artikel 730 Rv in plaats van de (i.c. telefonisch) aangewezen artikelen 1019b en 1019c Rv.

Het verzoekschrift van verzoekster luidt samengevat als volgt: Nike is houdster van onder het Benelux woordmerk Nike en het Europese beeldmerk van de “swoosh”. Nike heeft vastgesteld dat de gerekwestreerde inbreuk maakt op de aan Nike toebehorende merkrechten doordat hij in het bijzonder producten in de handel brengt waarop zonder toestemming van Nike haar merken zijn aangebracht. Deze producten zijn door de douane tegengehouden. Nu de ervaring leert dat de douane niet alles kan tegenhouden heeft Nike gegronde reden om aan te nemen dat gerekwestreerde handelt drijft in de genoemde namaakproducten. Door deze onrechtmatige handelwijze lijdt Nike aanzienlijke schade. Nike verzoekt de Voorzieningenrechter dan ook om op basis van artikel 2.22 BVIE beslag te mogen leggen op de inbreukmakende goederen. Voorts verzoekt zij om verlof tot het leggen van beslag op bescheiden op basis van artikel 730 Rv.

Naar het oordeel van de Voorzieningenrechter heeft Nike voldoende aannemelijk gemaakt dat gerekwestreerde inbreuk heeft gemaakt op haar rechten. Het verlof tot het leggen van beslag op de inbreukmakende zaken wordt dan ook verleend.

Het verlof tot het leggen van beslag op bescheiden betreffende de inbreuk wordt door de Voorzieningenrechter afgewezen.

“Nike baseert dit beslag op artikel 730 Rv. Die bepaling mist toepassing in dit geval. Artikel 730 Rv schept de bevoegdheid tot het leggen van beslag ter verzekering vaneen recht op afgifte van een zaak of levering van een goed. Een recht op afgifte van de bescheiden waarop het beslag betrekking heeft, vloeit, anders dan Nike betoogt, niet voort uit de artikelen 843a Rv en 2.22 lid 4 van het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (hierna: BVIE). Artikel 843a Rv schept geen recht op afgifte van de betreffende bescheiden (HR 31 mei 2002, NJ 2003, 589), maar geeft ten aanzien van die bescheiden onderbepaalde voorwaarden - een recht op inzage, afschrift of uitreksel. Artikel 2.22 lid 4 BVIE schept evenmin een recht op afgifte een zaak in de zin van artikel 730 Rv. Op grond van artikel 2.22 lid 4 BVIE kan een inbreukmaker slechts worden bevolen tot verstrekking van bepaalde gegevens, eventueel door verstrekking van een afschrift van de documenten waarin die gegevens voorkomen. Voor het afgeven van de documenten zelf biedt deze bepaling geen grond. Afgifte van de documenten is namelijk niet nodig ter bereiking van het doel van deze beopaling, te weten het verschaffen van inzicht aan de merkhouder in de herkomst en distributiekanalen van de inbreukmakende producten.”

Voorts wordt nog aangegeven in de beschikking dat de Voorzieningenrechter tijdens een telefoongesprek met de advocaat van Nike heeft gespraken over de toepassing van de artikelen 1019b en 1019c Rv op grond waarvan een beslag ter bescherming van de betrokken bescheiden tegen vernietiging of verduistering wel mogelijk kan zijn. Daarop heeft de advocaat verklaard dat het verzoek uitsluitend is gebaseerd op artikel 730 Rv en dat Nike geen reden zag om de grondslag aan te passen. Er wordt om die reden dan ook geen verlof verleend tot het leggen van beslag op bescheiden.

Lees de beschikking hier.