Procesrecht  

IEF 21954

Verzoek tot getuigenverhoor in octrooizaak afgewezen

Rechtbanken 7 mrt 2024, IEF 21954; ECLI:NL:RBDHA:2024:3028 (NGCM tegen TU Delft), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verzoek-tot-getuigenverhoor-in-octrooizaak-afgewezen

Rb. Den Haag 7 maart 2024, IEF 21954, ECLI:NL:RBDHA:2024:3028 (NGCM tegen TU Delft). TU Delft heeft in 2013 een octrooiaanvrage gedaan voor een Nederlands octrooi met de titel “Biobased membrane”. Het ziet op een biologisch membraan voor betonbehandeling. Het octrooi is verleend op 7 april 2015. Met inroeping van de prioriteit van het octrooi heeft TU Delft ook een Europese octrooiaanvrage ingediend. Het Europese octrooi op deze versie is verleend. Door NGCM en TU Delft is vervolgens een exclusieve exploitatieovereenkomst getekend. NGCM was alleen geïnteresseerd in de non-sludge-based toepassingen uitgaande van algen/alginaat. Omdat deze toepassing nog niet goed werkt en niet commercieel toepasbaar is, hadden partijen afgesproken samen te werken bij het vinden van een oplossing bij dit probleem. NGCM stelt betalingen te hebben opgeschort, omdat de toepassing nog steeds niet commercieel toepasbaar is. NGCM verzoekt de rechtbank tot het toelaten van een getuigenverhoor als bewijsmiddel dat gesprekken zijn geweest tussen de partijen waarin TU Delft zou hebben bevestigd dat de non-sludge-based toepassingen niet beschermd zijn en NGCM deze toepassing mag (blijven) gebruiken. Het verzoek wordt afgewezen wegens gebrek aan belang, omdat het onaannemelijk is dat het horen van getuigen zal leiden tot vaststelling van de geldigheid en de beschermingsomvang van het octrooi.

IEF 21953

HvJ EU licht toe wanneer een advocaat onafhankelijk is

HvJ EU 30 jan 2024, IEF 21953; ECLI:EU:C:2024:101 (Bonnanwalt tegen EUIPO), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-licht-toe-wanneer-een-advocaat-onafhankelijk-is

HvJ EU 30 januari 2024, IEF 21953, IEFbe 3724; ECLI: ECLI:EU:C:2024:101 (Bonnanwalt tegen EUIPO). In deze zaak wordt ingegaan op de genuanceerde interpretatie van het begrip “advocaat” binnen de context van het EU-recht. In casu werd door Bonnanwalt intrekking van het Uniemerk “tagesschau” gevorderd wegens non-usus. Het EUIPO trok het Uniemerk slechts gedeeltelijk in, waartegen Bonnanwalt in beroep ging en de zaak uiteindelijk bij het Hof terechtkwam. Het Gerecht achtte het beroep niet-ontvankelijk, op grond van een gebrek aan behoorlijke vertegenwoordiging in de zin van art. 51, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht en art. 19, leden 3 en 4, van het Statuut van het Hof van Justitie. De kern van het door het Gerecht gewezen arrest was het waargenomen gebrek aan onafhankelijkheid van de advocaat van Bonnanwalt, die werkte voor een kantoor dat eigendom was van de directeur van Bonnanwalt. De directeur van appellant was dus tevens de leidinggevende van het advocatenkantoor dat appellant vertegenwoordigede. Dit zou volgens het Gerecht leiden tot gelijklopende belangen tussen het advocatenkantoor en Bonnanwalt.

IEF 21933

HR: niet aan voorwaarden voorwaardelijke proceskosten voldaan

Hoge Raad 8 mrt 2024, IEF 21933; ECLI:NL:HR:2024:341 (Novartis tegen Mylan c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hr-niet-aan-voorwaarden-voorwaardelijke-proceskosten-voldaan

Hoge Raad 8 maart 2024, IEF 21933; ECLI:NL:HR:2024:341 (Novartis tegen Mylan c.s.). Novartis is in cassatie gegaan tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (hierna: hof), dat had geoordeeld dat Mylan c.s. niet onrechtmatig hadden gehandeld door generieke geneesmiddelen op de markt te brengen [zie IEF 20873]. De klachten over het arrest van het hof kunnen echter niet leiden tot vernietiging van het arrest, aldus de Hoge Raad. De Raad motiveert zijn oordeel niet, omdat de gestelde vragen niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (artikel 81 lid 1 RO). Mylan c.s. vorderen op grond van artikel 1019h Rv € 45.790,50 aan proceskosten (75% toe te schrijven aan het principale beroep en 25% aan het voorwaardelijke incidentele beroep). Novartis maakt daartegen bezwaar, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde waaronder het incidentele beroep is ingesteld, en het incidentele beroep op die grond dus niet is behandeld. Mylan c.s. betwist dit door na de conclusie van de Advocaat-Generaal omstandigheden aan te voeren. Omdat Novartis hier echter niet meer op kon reageren, neemt de Hoge Raad dit niet in aanmerking. De Hoge Raad veroordeelt Novartis in de kosten en neemt slechts 75% van de gevorderde proceskosten, zijnde € 34.342,86, in aanmerking.

IEF 21925

Biogen-dochters hebben geen belang bij tussenkomst octrooizaak

Rechtbanken 21 feb 2024, IEF 21925; ECLI:NL:RBDHA:2024:2280 (Biogen-dochters tegen Mylan c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/biogen-dochters-hebben-geen-belang-bij-tussenkomst-octrooizaak

Rb. Den Haag 21 februari 2024, IEF 21925; ECLI:NL:RBDHA:2024:2280 (Biogen-dochters tegen Mylan c.s.). In de drie hoofdzaken vordert Biogen Polpharma c.s., Neuraxpharm c.s. en Mylan c.s. te verbieden inbreuk te maken op EP873 en de door Biogen geleden schade te vergoeden. In reconventie vorderen Polpharma c.s., Neuraxpharm c.s. en Mylan c.s. nietigverklaring van het Nederlandse deel van EP 873.

De Biogen-dochters hebben een conclusie van eis in het incident ingediend en daarbij gevorderd in die zaken te mogen tussenkomen om hun eigen schade te vorderen. 

IEF 21921

Verstek in zaak betreffende inbreuk Belvedere-merken

Rechtbank Den Haag 22 nov 2023, IEF 21921; ECLI:NL:RBDHA:2023:18035 (Polmos Zyrardów SP. ZO. O. tegen The Brewing & Distilling Group), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verstek-in-zaak-betreffende-inbreuk-belvedere-merken

Rb. Den Haag 22 november 2023, IEF 21921; ECLI:NL:RBDHA:2023:18035 (Polmos Zyrardów SP. ZO. O. tegen The Brewing & Distilling Group). POLMOS ZYRARDÓW SP. ZO. O. (hierna: eiseres) is merkhoudster van de Belvedere merken. Zij vordert in deze zaak een bevel tot staking van inbreuk van de Belvedere Merken door THE BREWING & DISTILLING GROUP (hierna: gedaagde). Tegen verweerder is verstek verleend. De rechtbank begint met het oordeel dat op grond van artikel 125 lid 5 jo artikel 126 lid 2 UMVo haar bevoegdheid betreffende Uniemerkinbreuk zich beperkt tot het Nederlandse grondgebied. Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vorderingen grotendeels worden toegewezen, maar beperkt het bevel om inbreuk te staken tot Nederlands grondgebied. Wat betreft de vordering tot schadevergoeding van € 50,- per gekocht en geleverd namaakproduct overweegt de rechtbank dat onvoldoende is onderbouwd waarom de schade op dit bedrag begroot kan worden. De schadevergoeding dient nader te worden opgemaakt bij staat. Eiseres vordert daarnaast nettowinstafdracht. Winstafdracht en schadevergoeding kunnen echter alleen cumuleren voor zover de gevorderde schadevergoeding niet bestaat uit gederfde winst. De winstafdracht wordt toegewezen met voorwaarde dat een nader bepaalde schadevergoeding slechts toegewezen wordt als deze de winstafdracht te boven gaat. Wat betreft de proceskosten kan de door eiseres op grond van artikel 1019h Rv gevorderde volledige procekostenveroordeling niet plaatsvinden, omdat niet is gebleken dat kosten aan gedaagde kenbaar zijn gemaakt.

IEF 21914

Conclusie uit 1993 inzake de ontvankelijkheid van NVPI bij collectieve actie

Hoge Raad 29 jan 1993, IEF 21914; ECLI:NL:PHR:1993:42 (NVPI tegen verweerder), https://www.ie-forum.nl/artikelen/conclusie-uit-1993-inzake-de-ontvankelijkheid-van-nvpi-bij-collectieve-actie

Parket bij de Hoge Raad 29 januari 1993, IEF 21914; ECLI:NL:PHR:1993:42 (NVPI tegen verweerder). Nederlandse Vereniging Van Producenten En Importeurs Van Beeld- En Geluidsdragers (hierna: NVPI) is een belangenorganisatie en wil optreden tegen vermeende inbreuk door verweerder. De verweerder zou ongeautoriseerde geluidsdragers, waarvan de leden van NVPI rechthebbenden zijn, hebben gereproduceerd en verhandeld. In onderhavige conclusie gaat de AG in op de vraag of NVPI ontvankelijk te verklaren is. Het gerechtshof in Den Haag (hierna: hof) heeft een onjuiste maatstaf gebruikt, aldus de de AG. Het gaat er niet om of aan de ingestelde vordering óók belangen ten grondslag liggen voor de behartiging waarvan de NVPI niet representatief is. Die omstandigheid kan er op zichzelf slechts toe leiden de vordering niet in volle omvang toe te wijzen. Verder is de AG het met het hof eens dat NVPI in haar dagvaarding niet duidelijk had gemaakt dat zij als vertegenwoordiger en het niet toelaatbaar is dit achteraf nog te wijzigen. Het achteraf uitbreiden van het aantal vertegenwoordigen en het wijzigen van eigen partijpositie naar zaakwaarnemer is evenmin toelaatbaar.

IEF 21885

Verzoek Jehova's afgewezen vanwege ontbreken rechtmatig belang

Rechtbanken 8 feb 2024, IEF 21885; ECLI:NL:RBDHA:2024:1338 (Christelijke Gemeente van Jehova’s Getuigen in Nederland tegen De Staat Der Nederlanden), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verzoek-jehova-s-afgewezen-vanwege-ontbreken-rechtmatig-belang

Rb. Den Haag 8 februari 2024, IEF 21885; ECLI:NL:RBDHA:2024:1338 (Christelijke Gemeente van Jehova’s Getuigen in Nederland tegen De Staat Der Nederlanden) In deze zaak leidde een onderzoek naar seksueel misbruik binnen de Christelijke Gemeente van Jehova’s Getuigen in Nederland (hierna: CGJG) tot het UU-rapport. CGJG probeerden publicatie ervan te stoppen via een kort geding, maar faalden.

IEF 21883

Bacardi moet Excellent Drinks zekerheid stellen

Rechtbank Den Haag 15 nov 2023, IEF 21883; ECLI:NL:RBDHA:2023:17280 (Bacardi tegen Excellent Drinks), https://www.ie-forum.nl/artikelen/bacardi-moet-excellent-drinks-zekerheid-stellen

Rb. Den Haag 15 november 2023, IEF 21883; ECLI:NL:RBDHA:2023:17280 (Bacardi tegen Excellent Drinks) Bacardi vordert in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat Excellent Drinks tekortschiet in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst die partijen hebben gesloten ter beëindiging van een geschil betreffende de verhandeling door Excellent Drinks van niet-uitgeputte, gewijzigde dan wel counterfeit producten voorzien van het door Bacardi gehouden Uniemerk “GREY GOOSE”. Excellent Drinks heeft vóór alle weren een incident tot zekerheidstelling ex artikel 224 Rv opgeworpen en vordert Bacardi te veroordelen zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan zij in de hoofdzaak zou kunnen worden veroordeeld, zulks tot een bedrag van € 100.000,-.

IEF 21873

Uitspraak ingezonden door Jesper Vrielink, NautaDutilh.

1019h toegepast in executiegeschil n.a.v. Duits octrooivonnis

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 jan 2024, IEF 21873; C/02/416220 (B. tegen Arctos), https://www.ie-forum.nl/artikelen/1019h-toegepast-in-executiegeschil-n-a-v-duits-octrooivonnis

Vzr. Rb. Zeeland-West-Brabant 31 januari 2024, IEF 21873; C/02/416220 (B. tegen Arctos) B. en zijn toenmalige onderneming zijn in maart 2018 in een bodemprocedure tegen Arctos in Duitsland veroordeeld wegens octrooi inbreuk. B. is veroordeeld om de proceskosten van Actos te betalen. Dit proceskostenvonnis is vertaald naar het Nederlands en gewaarmerkt als Europese Executoriale Titel (hierna: EET). B. heeft echter niet betaald, waarop er door een deurwaarder uit hoofde van het proceskostenvonnis en de EET beslag werd gelegd op de auto van B. B. is van mening dat het executoriaal beslag moet worden opgeheven danwel dat de executie van het vonnis moet worden geschorst.

IEF 21862

Kantonrechter onbevoegd in vordering van fotograaf

Rechtbanken 1 dec 2023, IEF 21862; ECLI:NL:RBAMS:2023:8442 (Eiser tegen GVB Exploitatie ), https://www.ie-forum.nl/artikelen/kantonrechter-onbevoegd-in-vordering-van-fotograaf

Rb. Amsterdam 1 december 2023, IEF 21862; ECLI:NL:RBAMS:2023:8442 (Eiser GVB Exploitatie) Eiser is van beroep fotograaf. GVB Exploitatie (hierna: GVB) is een Nederlands openbaarvervoerbedrijf en verzorgt openbaar vervoer in de regio Amsterdam. In 2017 sloot GVB een contract met reclamebureau The Oddshop, waarbij eiser betrokken was als fotograaf.