DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 22037

Kort geding betreffende proceskosten octrooizaak

Rechtbank Den Haag 1 mei 2024, IEF 22037; ECLI:NL:RBDHA:2024:6619 (Bayer tegen Viatris c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/kort-geding-betreffende-proceskosten-octrooizaak

Vzr. Rb. Den Haag 1 mei 2024, IEF 22037;  ECLI:NL:RBDHA:2024:6619 (Bayer tegen Viatris c.s.). Bayer was houdster van Europees octrooi EP 1 261 606 B1 en brengt onder de merknaam Xarelto een geneesmiddel op de markt met als werkzame stof rivaroxaban. Viatris c.s. heeft een generieke versie van Xarelto met werkzame stof rivaroxaban opgenomen in de G-Standaard van april 2024. Bayer vordert in dit kort geding nog om Viatris c.s. te veroordelen in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv, nadat zij inhoudelijk tot een schikking zijn gekomen. Aan haar vordering legt Bayer ten grondslag dat zij ten tijde van de inhoudelijke procedure evident belang had bij het vorderen van het inbreukverbod. Na het aanvragen van het kort geding zijn partijen tot een regeling gekomen dat Viatris c.s. vrijwillig voldoet aan de (hoofd)vorderingen hiervan. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot een veroordeling van Viatris c.s. in de proceskosten, nu zij moet worden aangemerkt als de in het ongelijk gesteld partij. Viatris meent echter dat de kosten van Bayer nodeloos waren en voert verweer. Hier gaat de voorzieningenrechter niet in mee. Viatris had onder de omstandigheden kunnen vermoeden dat Bayer haar octrooi zou handhaven. Viatris c.s. wordt dan ook in proceskosten veroordeeld. 

IEF 22017

Conflict over uitleg schikkingsovereenkomst betreffende geoctrooieerde kits

Rechtbanken 13 mrt 2024, IEF 22017; ECLI:NL:RBDHA:2024:4939 (Giskit tegen Medical c.s. ), https://www.ie-forum.nl/artikelen/conflict-over-uitleg-schikkingsovereenkomst-betreffende-geoctrooieerde-kits

Rb. Den Haag 13 maart 2024, IEF 22017; ECLI:NL:RBDHA:2024:4939 (Giskit tegen Medical c.s.). Giskit houdt zich bezig met het ontwikkelen, octrooieren, maken, verkopen en distribueren van medische hulpmiddelen en farmaceutische producten. Medical Swan is een afnemer van Medical Device. Giskit heeft een technologie voor schuimechoscopie ontwikkeld en is aan de hand van deze technologie houdster van de octrooien EP 1 793 860 B1 (EP 860) en EP 2 488 211 B1 (EP 211). Eind 2016 is door Giskit mogelijke inbreuk geconstateerd. De producten waren, via Medical Swan, afkomstig van Medical Device. Giskit heeft Medical Swan en Medical Device op 15 december 2016 gesommeerd de inbreuk op de octrooien te staken. Medical Device en Medical Swan hebben de gestelde inbreuk in eerste instantie betwist. Partijen hebben uiteindelijk afspraken gemaakt, die zij hebben vastgelegd in schikkingsovereenkomsten. Medical Device zou hierna middelen voor schuimechoscopie verhandeld hebben en zodoende inbreuk op de octrooien van Giskit hebben gemaakt. Giskit vordert in de zaak 20-319 dat de rechtbank Medical Device veroordeelt tot nakoming van de schikkingsovereenkomst en tot betaling van de verbeurde boetes. In de zaak 20-180 worden soortgelijke vorderingen tegen Medical Swan ingesteld.

IEF 22019

Advies OCNL is geen besluit in de zin van art. 1:3 Awb

Raad van State 24 apr 2024, IEF 22019; ECLI:NL:RVS:2024:1710 (Appellant tegen OCNL), https://www.ie-forum.nl/artikelen/advies-ocnl-is-geen-besluit-in-de-zin-van-art-1-3-awb

RvS 24 april 2024, IEF 22019; ECLI:NL:RVS:2024:1710 (Appellant tegen OCNL). De Dienst Wegverkeer heeft op 18 juli 2019 op grond van artikel 84 van de Rijksoctrooiwet 1995 een verzoek ingediend bij het Octrooicentrum om advies uit te brengen over twee octrooien, NL1042756 en NL1042286, waarvan appellant octrooihouder was. Het Octrooicentrum heeft vervolgens twee adviezen uitgebracht, waartegen appellant bezwaar heeft ingesteld. Het Octrooicentrum heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de adviezen volgens hem niet op rechtsgevolg zijn gericht en daarom geen besluiten zijn als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Appellant betoogt dat de adviezen van het Octrooicentrum wel besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb zijn. Appellant heeft echter afstand gedaan van de in het geding zijnde octrooien, waardoor het procesbelang bij het hoger beroep komt te vervallen en appellant niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank is verder van oordeel dat de adviezen waartegen eiser bezwaar heeft gemaakt, geen besluiten zijn zoals bedoeld in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. 

IEF 22012

Uitspraak ingezonden door Rogier de Vrey, CMS.

Schending geheimhoudingsovereenkomst leidt tot ongeldige octrooirechten

Rechtbanken 24 apr 2024, IEF 22012; ECLI:NL:RBDHA:2024:6307 (Ferm tegen Avery), https://www.ie-forum.nl/artikelen/schending-geheimhoudingsovereenkomst-leidt-tot-ongeldige-octrooirechten

Rb. Den Haag 24 april 2024, IEF 22012; ECLI:NL:RBDHA:2024:6307 (Ferm tegen Avery). Onderhavige uitspraak betreft de overweging van de rechtbank in twee samenhangende zaken. Ferm en ADE hebben samengewerkt aan het ontwikkelen van een concept om een RFID, een chip met antenne, te integreren in onder meer autobanden. In het kader van deze samenwerking hebben zij een geheimhoudingsovereenkomst gesloten. Ferm stelt in de zaak 20-180 dat ADE in strijd met deze overeenkomst informatie over het concept heeft gedeeld met ADC, dat behoort tot hetzelfde concern als ADE (ADE en ADC gezamenlijk: Avery). ADC zou hiervan hebben geprofiteerd en ook onrechtmatig hebben gehandeld jegens Ferm. Ferm vordert schadevergoeding. De rechtbank wijst dit toe en oordeelt hierbij dat ondanks de handelingen van partijen dateren van voor de inwerkingtreding van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen, deze toch toegepast dient te worden. Deze is immers een codificatie van het Nederlands leerstuk omtrent onrechtmatige verwerving van bedrijfsgeheimen. Voorts legt de rechtbank uit dat het feit dat bepaalde informatie (technologie) mogelijk als niet inventief wordt gezien in octrooirechtelijk zin, niets afdoet aan het feit dat het wel een bedrijfsgeheim kan zijn. Dit betoog van ADE faalt dus eveneens. De rechtbank oordeelt dat enkel profiteren van een wanprestatie geen onrechtmatigheid oplevert, maar er bijkomende omstandigheden moeten zijn om het als onbetamelijk te achten. In casu is sprake van dergelijke omstandigheden. Dat ADC niet bestreden heeft dat zij wist van het bestaan van de geheimhoudingsovereenkomst en dat Ferm nadeel moet lijden door de tekortkoming, zijn enkele voorbeelden van deze omstandigheden.

IEF 22013

Uitspraak ingezonden door Benjamin Niemeijer en Marleen van den Horst, La Gro Geelkerken Advocaten.

Hof: octrooi van Galenicum nietig wegens gebrek aan inventiviteit

Gerechtshoven 16 apr 2024, IEF 22013; C/09/602648/HA ZA 20-1096 (Galenicum tegen Insud), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hof-octrooi-van-galenicum-nietig-wegens-gebrek-aan-inventiviteit

Hof Den Haag 16 april 2024, IEF 22013; C/09/602648/HA ZA 20-1096 (Galenicum tegen Insud). Galenicum is een wereldwijd opererende onderneming die onder andere actief is in de farmaceutische sector. Ze is sinds 25 maart 2020 houdster van een Europees octrooi voor ‘Stable pharmaceutical compositions containing sitagliptin in the form of immediate release tablets’, ook wel EP 187. Insud heeft vervolgens vernietiging van het Nederlandse deel van dit octrooi gevorderd. Zij stelt daartoe dat het octrooi nietig is omdat het niet nieuw is, inventiviteit ontbeert, dan wel toegevoegde materie bevat. Er bestaat een ander soortgelijk octrooi dat ziet op directe compressie in plaats van droge granulatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat het octrooi nietig is vanwege gebrek aan inventiviteit, waardoor het Nederlandse deel ervan wordt vernietigd [zie IEF 20505]. Galenicum is aan de hand daarvan in hoger beroep gegaan. Voor het geval dat EP 187 nietig wordt verklaard, heeft Galenicum een hulpverzoek ingediend.

IEF 21894

CNC maakt geen inbreuk op het werkwijzeoctrooi van DTO

Rechtbank Den Haag 25 okt 2023, IEF 21894; ECLI:NL:RBDHA:2023: (DTO tegen CNC), https://www.ie-forum.nl/artikelen/cnc-maakt-geen-inbreuk-op-het-werkwijzeoctrooi-van-dto

Rb. Den Haag 25 oktober 2023, IEF 21894; ECLI:NL:RBDHA:2023:15621 (DTO tegen CNC) Dutch Trading Office (hierna: DTO) is een onderneming die zich richt op het wereldwijde transport van champignoncompost. In 2007 werd aan DTO een Nederlands octrooi (NL 998) verleend voor een ‘werkwijze voor het vervoeren van champignoncompost’. In 2018 werd haar ook een Europees octrooi (EP 086) verleend. Het Europese octrooi beschrijft een werkwijze voor het bulktransport van champignoncompost, gekenmerkt door het stapelen van blokken van minder dan 1000 kg, gesteund door afstandhouders, waarbij er een verticale ruimte tussen de stapels wordt gelaten voor ventilatie en de regeling van temperatuur, koolstofdioxidegehalte en luchtvochtigheidsgehalte. Bij het octrooi behoren de bovenstaande figuren. CNC Grondstoffen (hierna: CNC) maakt haar bedrijf van het produceren van compost voor de teelt van champignons. Klanten halen de blokken zelf op, of CNC laat deze naar de klanten vervoeren. Op de website van CNC is een afbeelding te zien waaruit blijkt op welke wijze de blokken worden vervoerd. Deze wijze komt volgens DTO overeen met hetgeen in EP 086 is beschreven, waarmee CNC inbreuk zou maken op het octrooi.

IEF 21873

Uitspraak ingezonden door Jesper Vrielink, NautaDutilh.

1019h toegepast in executiegeschil n.a.v. Duits octrooivonnis

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 jan 2024, IEF 21873; C/02/416220 (B. tegen Arctos), https://www.ie-forum.nl/artikelen/1019h-toegepast-in-executiegeschil-n-a-v-duits-octrooivonnis

Vzr. Rb. Zeeland-West-Brabant 31 januari 2024, IEF 21873; C/02/416220 (B. tegen Arctos) B. en zijn toenmalige onderneming zijn in maart 2018 in een bodemprocedure tegen Arctos in Duitsland veroordeeld wegens octrooi inbreuk. B. is veroordeeld om de proceskosten van Actos te betalen. Dit proceskostenvonnis is vertaald naar het Nederlands en gewaarmerkt als Europese Executoriale Titel (hierna: EET). B. heeft echter niet betaald, waarop er door een deurwaarder uit hoofde van het proceskostenvonnis en de EET beslag werd gelegd op de auto van B. B. is van mening dat het executoriaal beslag moet worden opgeheven danwel dat de executie van het vonnis moet worden geschorst.

IEF 21860

Naleving van productievrijstelling bij biosimilar export

Rechtbanken 23 jan 2024, IEF 21860; ECLI:NL:RBDHA:2024:701 (Janssen Biotech tegen Samsung Bioepis), https://www.ie-forum.nl/artikelen/naleving-van-productievrijstelling-bij-biosimilar-export

Vzr. Rb. Den Haag 23 januari 2024, IEF 21860; ECLI:NL:RBDHA:2024:701 (Janssen Biotech tegen Samsung Bioepis) Janssen Biotech (hierna: Janssen) is een onderneming die zich onder meer bezig houdt met de ontwikkeling van medicijnen. Janssen is houdster van het Europees octrooi 1 309 692 B1. Janssen heeft op grond van de ABC-Vo in Denemarken, Italië en het Verenigd Koningrijk (hierna: VK) een aanvullend beschermingscertificaat (hierna: ABC) voor Stelera verkregen op basis van het octrooi en de voor Stelara/ustekinumab verleende handelsvergunning. Samsung Bioepis (hierna: Samsung) is een biofarmaceutisch bedrijf dat zich bezig houdt met het vervaardigen van generieke geneesmiddelen.

IEF 21843

SEaB Power heeft geen redelijk vermoeden van inbreuk kunnen aantonen

Hof Den Haag 12 dec 2023, IEF 21843; ECLI:NL:GHDHA:2023:2688 (SEaB Power tegen The Waste Transformers), https://www.ie-forum.nl/artikelen/seab-power-heeft-geen-redelijk-vermoeden-van-inbreuk-kunnen-aantonen

Hof Den Haag 12 december 2023, IEF 21843; ECLI:NL:GHDHA:2023:2688 (SEaB Power tegen The Waste Transformers) In deze zaak zijn beide partijen actief op de markt voor de ontwikkeling en verkoop van Renewable Energy Microgeneration-inrichtingen. De voorzieningenrechter heeft op 12 juli 2022 de vordering afgewezen die tegen SEaB Power (hierna: SEaB) was ingesteld. Voorts oordeelde de voorzieningenrechter dat The Waste Transformers (hierna: TWT) geen inbreuk maakte op de octrooien [zie IEF 20932].

IEF 21838

Conclusie AG: waterballonvullers maken geen inbreuk op het octrooi van Tinnus

Hoge Raad 8 dec 2023, IEF 21838; ECLI:NL:PHR:2023:1123 (Tinnus Enterprises tegen verweerster), https://www.ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-waterballonvullers-maken-geen-inbreuk-op-het-octrooi-van-tinnus

Parket bij de Hoge Raad 8 december 2023, IEF 21838; ECLI:NL:PHR:2023:1123 (Tinnus Enterprises tegen verweerster) Eerder heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) Tinnus Enterprises (hierna: Tinnus) niet-ontvankelijk verklaard in haar appel tegen de uitspraak van het Gerecht van de Europese Unie [zie IEF 21329]. Ook werd eerder de nietigheid van Tinnus’ vrijwel identieke modelregistratie voor Gemeenschapsmodel 001431829-0001 bevestigd [zie IEF 19589]. In een daarop volgende appel bij het HvJEU werd Tinnus niet-ontvankelijk verklaard [zie IEF 19961]. Op 8 oktober 2023 heeft het HvJEU geoordeeld dat Tinnus onvoldoende heeft aangetoond dat in de hogere voorziening een vraag aan de orde is die van belang is voor de eenheid, de samenhang of de ontwikkeling van het recht van de Unie [zie IEF 21733].