Gepubliceerd op dinsdag 8 augustus 2023
IEF 21602
Rechtbank Den Haag ||
13 jul 2023
Rechtbank Den Haag 13 jul 2023, IEF 21602; ECLI:NL:RBDHA:2023:10263 (McCain tegen Simplot), https://www.ie-forum.nl/artikelen/mccain-voldoet-niet-aan-de-haar-opgelegde-verplichtingen

McCain voldoet niet aan de haar opgelegde verplichtingen

Vzr. Rechtbank Den Haag 13 juli 2023, IEF 21603; ECLI:NL:RBDHA:2023:10263 (McCain tegen Simplot) Simplot heeft de vormgeving van haar gedraaide frieten beschermd door onder meer een op 15 oktober 2010 geregistreerde Gemeenschapsmodel. Eind oktober 2016 heeft McCain eveneens gedraaide frieten geïntroduceerd in verschillende Europese landen, waaronder Nederland. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft op 12 september 2017 geoordeeld dat McCain inbreuk maakt op het modelrecht van Simplot [IEF 17095]. Het 2017 kort geding vonnis is in hoger beroep bekrachtigd [IEF 18486]. Na de betekening van het 2017 kort geding vonnis heeft McCain de verhandeling van Rustic Twists niet onmiddellijk gestaakt. Bij vonnis van 23 maart 2022 is in een tussen partijen gevoerde bodemprocedure ten nadele van McCain beslist op de inbreukvorderingen van Simplot [IEF 20645].

McCain vordert nu de voorzieningenrechter Simplot te verbieden de vonnissen van 2017 en 2022 ten uitvoer te leggen. McCain Holland legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij volledig heeft voldaan aan het inbreukverbod zoals opgenomen in het 2017 KG vonnis en aan de 4.10-, 4.12- en 4.27-verplichtingen die op haar rusten uit hoofde van het 2022 bodemvonnis. De voorzieningenrechter oordeelt dat niet in ernst kan worden betwijfeld dat McCain in strijd heeft gehandeld met het inbreukverbod. Verder oordeelt de voorzieningenrechter dat McCain niet heeft voldaan aan de 4.10-verplichtingen door de 4.10-documenten niet aan Simplot te verstrekken. Tot slot oordeelt de voorzieningenrechter dat niet is voldaan aan de 4.12- en 4.27-verplichtingen, inhoudende dat de buitenlandse McCain-vennootschappen respectievelijk McCain Ltd c.s. door het doen van opgave rekening en verantwoording af moet leggen. De vorderingen van McCain worden afgewezen.

4.9. De voorzieningenrechter is het niet met McCain Holland c.s. eens. McCain Foods c.s., althans McCain Europe, heeft voorshands, door tot enkele minuten vóór het verstrijken van de 48-uurstermijn Rustic Twists aan 3PLs mee te geven ter aflevering aan klanten in de Europese Unie, niet slechts in strijd met de geest (doel en strekking) van het inbreukverbod gehandeld, maar ook met de letter daarvan. McCain Foods c.s., althans McCain Europe, had zich – ondanks het haar verstrekte advies – in redelijkheid ervan bewust moeten zijn dat de (af)levering aan haar klanten, en dus het feitelijk in de handel brengen van de Rustic Twists, niet binnen de 48-uurstermijn gerealiseerd zou zijn. Het betoog van McCain Holland c.s. dat alle Rustic Twists tijdig in de handel zijn gebracht, namelijk op het moment van meegeven aan de 3PLs, wordt verworpen. Dat de logistieke afhandeling aan de afnemer van McCain Foods c.s. door de 3PL is verricht, betekent niet dat de verantwoordelijkheid voor de levering van de Rustic Twists en daarmee het in de handel brengen daarvan ook bij die 3PL – een logistiek bedrijf – is komen te liggen.5 McCain Holland c.s. heeft haar (tegengestelde) standpunt overigens ook niet van een concrete en geloofwaardige onderbouwing voorzien, bijvoorbeeld door aannemelijk te maken dat de 3PL tussentijds eigenaar van de levering is geworden of anderszins vrijelijk over de te transporteren Rustic Twists kon beschikken, zodat ook om die reden aan haar betoog voorbij kan worden gegaan.

4.16. McCain Holland c.s. wordt in haar betoog niet gevolgd. Allereerst heeft McCain Holland c.s. eenvoudigweg niet aan de veroordeling in het vonnis voldaan. Daarnaast legt McCain Holland c.s. doel en strekking van de 4.10-verplichtingen onjuist uit. Uit het 2022 bodemvonnis – met name rechtsoverweging 2.54 (zie hiervoor onder 2.11) – blijkt dat de 4.10-verplichtingen ertoe strekken (i) Simplot volledig inzicht te bieden in de omvang van het inbreukmakend handelen, (ii) Simplot in staat te stellen de afnemers van McCain Holland en McCain Europe te kunnen verifiëren, (iii) Simplot de mogelijkheid te bieden de af te leggen rekening en verantwoording te kunnen controleren en (iv) Simplot in de gelegenheid te stellen de schadevergoeding te kunnen begroten. Zelfs als McCain Holland c.s. zou worden gevolgd in haar stelling dat de (aangepaste) Excel-sheets een beter of vollediger beeld bieden dan de achterliggende documentatie, moet worden vastgesteld dat Simplot zonder de achterliggende documentatie niet in staat is om de door McCain Holland c.s. geselecteerde en in de (aangepaste) Excel-sheets gepresenteerde informatie, alsmede de aan EY verstrekte reconstructie (al dan niet steekproefsgewijs) op juistheid en op volledigheid te controleren. In zoverre beantwoorden de Excel-sheets niet aan het doel zoals hiervoor onder (iii) genoemd, zodat evenmin gezegd kan worden dat Simplot volledig inzicht heeft verkregen in de omvang van het inbreukmakend handelen zoals hiervoor onder (i) bedoeld, noch dat zij in staat is gesteld een volledige schadebegroting op te maken zoals hiervoor onder (iv) bedoeld. 

4.21. McCain Holland c.s. stelt dat zij volledig aan de 4.12- en 4.27-verplichtingen heeft voldaan door, middels de reconstructie, aan EY opgave te doen en aan EY inzage te geven in de onderliggende stukken. Volgens McCain Holland c.s. volgt uit de 4.12- en 4.27-verplichtingen niet het recht voor Simplot om zelf die onderliggende bescheiden of zelfs het EY-rapport te ontvangen.

4.22. Ook dit betoog wordt verworpen. Weliswaar kan aan McCain Holland c.s. worden toegegeven dat in de 4.12- en 4.27-verplichtingen niet expliciet is vermeld dat de opgave alsmede de daaraan ten grondslag liggende bescheiden aan Simplot dienen te worden verstrekt. Dit volgt echter wel duidelijk en ondubbelzinnig uit de aard van die verplichtingen alsmede uit hun doel en strekking, zoals door de rechtbank verwoord in overwegingen 2.59 tot en met 2.61 van het 2022 bodemvonnis (zie hierboven onder 2.11). Daaruit volgt immers dat de rechtbank ervan uitgaat dat er (mogelijk vertrouwelijk) informatie aan Simplot zal worden verstrekt, maar dat dat geen probleem zal zijn in verband met de (opgelegde) vertrouwelijkheid. Indien de lezing van McCain Holland c.s. van de 4.12- en 4.27-verplichtingen wordt gevolgd, zouden overwegingen 4.13 en 4.28 van het dictum van het 2022 bodemvonnis volstrekt zinledig, althans overbodig zijn. In die overwegingen heeft de rechtbank – nota bene ter bescherming van de belangen van de buitenlandse McCain-vennootschappen en McCain Ltd c.s. – op de in de 4.12- en 4.27-verplichtingen genoemde bescheiden die dienen ter staving van de opgave (deels) een vertrouwelijkheidsregime van toepassing verklaard dat overeenkomt met het vertrouwelijkheidsregime dat geldt voor de 4.10-documenten.