Gepubliceerd op maandag 11 april 2016
IEF 15851
Rechtbank Amsterdam ||
10 mrt 2016
Rechtbank Amsterdam 10 mrt 2016, IEF 15851; ECLI:NL:RBAMS:2016:165 (Sektarische psychogroep), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-alleenrecht-op-het-gebruik-van-voornaam-in-domeinnamen

Geen alleenrecht op het gebruik van voornaam in domeinnamen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 10 maart 2016, IEF 15851; ECLI:NL:RBAMS:2016:1653 (Sektarische psychogroep)
Mediarecht. Domeinnaamrecht. Eiseres is erkend psycholoog en psychotherapeut (BIG en en lid van NIP en andere beroepsorganisaties) en verzorgt trainingen voor persoonlijke ontwikkeling, waaronder de Gestalt Opleidings Training. Gedaagde heeft (naar ontevredenheid) trainingen gevolgd, begint een website om "mensen bewust te maken van de gevaren van de therapeutische gemeenschap rondom eiseres" en om haar persoonlijke ervaringen te delen. De uitingen zijn heel kritisch, evenals de vergelijking met een sekte. In het huidige digitale tijdperk kunnen eiseres en haar organisatie voorts verwachten dat er informatie over haar in de vorm van goede en slechte ervaringen van derden via internet wordt verspreid. Van een enkele wraakactie met als doel eiseres te beschadigen lijkt geen sprake. De vorderingen tot verwijdering, rectificatie en overdracht domeinnamen worden afgewezen. Eiseres heeft geen alleenrecht op gebruik van haar voornaam, ook niet in de domeinnaam.

4.4. [gedaagde] heeft op een speciaal daarvoor door haar opgerichte website haar persoonlijke ervaringen met [eiseres] en [instituut] gezet. [gedaagde] heeft dit gedaan door steeds als koptekst een door haar in de literatuur gevonden kenmerk van een sekte te noemen met daaronder een korte uitleg en vervolgens een of meerdere voorbeelden van het handelen van [eiseres] waaruit volgens [gedaagde] volgt dat [eiseres] of haar organisatie voldoet aan dit kenmerk. Voldoende duidelijk is gemaakt dat de uitingen van [gedaagde] op haar website haar eigen ervaringen zijn. Dit volgt uit de aanvang en de conclusie van de totale uiting (zie onder 2.9) en uit de wijze waarop de handelwijze van [eiseres] onder elke kopje wordt omschreven. Vast staat dat [gedaagde] ook uit haar eigen ervaringen kan putten omdat zij jarenlang trainingen bij [eiseres] en [instituut] heeft gevolgd en ook haar familie al jarenlang aan [eiseres] en haar praktijk is verbonden.
Toegegeven moet worden dat hetgeen [gedaagde] over [eiseres] en [instituut] op internet heeft gezet heel kritisch is en dat de door [gedaagde] gemaakte vergelijking met een sekte voor [eiseres] en haar organisatie een ernstige beschuldiging inhoudt. Zoals [eiseres] heeft betoogd is immers in haar praktijk een vertrouwensbasis tussen trainer en deelnemer heel belangrijk en aangenomen kan worden dat de uitingen van [gedaagde] potentiële deelnemers kunnen afschrikken. Op grond hiervan kan echter niet worden geconcludeerd dat de uitingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn. Er is immers geen sprake van grievende, kwetsende of beledigende uitlatingen, zoals hierboven is omschreven is voor eenieder duidelijk dat de uitingen van [gedaagde] slechts de ervaringen en conclusies van één persoon betreffen en die uitingen worden niet als objectieve informatie gepresenteerd. [eiseres] heeft nog gesteld dat de uitingen van [gedaagde] niet met feitenmateriaal kunnen worden onderbouwd. Toetsen of de ervaringen van [gedaagde] feitelijk juist zijn is in dit kort geding echter nauwelijks mogelijk en ook niet noodzakelijk nu de uitingen slechts als persoonlijke ervaringen worden gepresenteerd. Overigens blijkt uit de (anonieme) reacties op de uitingen van [gedaagde] , dat zij niet alleen lijkt te staan in haar ervaringen met [eiseres] en [instituut] .

4.5. In het huidige digitale tijdperk kunnen [eiseres] en haar organisatie voorts verwachten dat er informatie over haar in de vorm van goede en slechte ervaringen van derden via internet wordt verspreid.
[eiseres] en haar organisatie maken zelf ook gebruik van internet om haar trainingen te promoten. Bovendien staat het haar vrij om op internet in welke vorm dan ook een weerwoord te voeren tegen de door [gedaagde] gedane uitingen.
[eiseres] heeft nog betoogd dat het plaatsen van de uitingen door [gedaagde] op internet slechts een wraakactie is omdat [eiseres] ten onrechte schuldig wordt bevonden aan een familietwist die tussen [gedaagde] en haar moeder en broer. Hoewel de familietwist inderdaad in de uitingen van [gedaagde] naar voren komt, worden ook andere, meer algemene zaken aan de orde gesteld. Van een enkele wraakactie met als doel [eiseres] te beschadigen lijkt voorshands dan ook geen sprake. [gedaagde] heeft verklaard dat zij derden wil waarschuwen voor de handelwijze van [eiseres] en haar organisatie en in dit geding zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan aan die verklaring van [gedaagde] zou kunnen worden getwijfeld.

4.6. Alle hiervoor geschetste omstandigheden in aanmerking genomen, luidt de conclusie dat van onrechtmatig handelen van [gedaagde] geen sprake is, zodat voor een inperking van haar uitingsvrijheid met betrekking tot onder 2.9 en 2.10 vermelde uitingen in dit geval onvoldoende grond bestaat. Dit geldt ook voor uiting op het forum [forum] . Hoewel deze uiting minder als een ervaring is geformuleerd, kan deze uiting evenmin als onrechtmatig worden bestempeld. De uiting moet in het licht van al het bovenstaande worden gezien als een oproep aan anderen om ervaringen te delen, hetgeen [gedaagde] vrij moet staan. Ook de onder 2.11 vermelde zoekresultaten zijn niet onrechtmatig te noemen. Bij het doorklikken komt men immers uit bij de hiervoor onder 4.4 beschreven niet onrechtmatig geachte uitingen.