DOSSIERS
Alle dossiers

Wet- en regelgeving  

IEF 4810

Gedragscodegroep

Kamerstuk 30572, nr. 27, 2e Kamer. Brief van de staatssecretaris van Financiën over oordeel gedagscodegroep over octrooibox. Wijziging van belastingwetten ter realisering van de doelstelling uit de nota “Werken aan winst” (Wet werken aan winst).

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Tijdens de bijeenkomst van de Gedragscodegroep inzake de belastingregeling voor ondernemingen (Primarolo-groep) op woensdag 19 september jl. in Brussel is de door de Europese Commissie opgestelde beschrijving van de Nederlandse octrooibox zoals neergelegd in artikel 12b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aan de orde geweest. De maatregel is bij Besluit  van 31 januari 2007 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2007 in werking getreden (kamerstuk 30572, nr.25). Ook de door de Europese Commissie opgestelde beschrijving van de groepsrentebox zoals neergelegd in het nog niet in werking getreden artikel 12c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is tijdens deze bijeenkomst ter sprake gekomen.

De opgestelde beschrijving van de octrooibox en de groepsrentebox kon op instemming rekenen van de leden van de Gedragscodegroep. De groep besloot de beoordeling van de groepsrentebox op te schorten tot het moment waarop de staatssteunprocedure ten aanzien van de groepsrentebox is afgerond. Daarentegen is tot mijn instemming besloten dat de beschrijving van de octrooibox geen aanleiding gaf om deze te onderwerpen aan een nader onderzoek. Hiermee is tevens de groep tot de conclusie gekomen dat conform het door ons uitgedragen standpunt, de Nederlandse octrooibox een niet-schadelijk belastingmaatregel betreft.

De staatssecretaris van Financiën


J.C. de Jager
Den Haag, 1 oktober 2007

IEF 4766

Het voorbereidend onderzoek

Wetsvoorstel Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995 (30.975) (R1821).  Het voorstel is op 3 juli 2007 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken vindt plaats op 2 oktober 2007.

Lees hier meer.

IEF 4653

Als het octrooieren van het leven zelf

tabi.gifBijlage bij Kamerstuk 27428, nr. 87, 2e Kamer. Trendanalyse biotechnologie 2007, kansen en keuzes.

Omvangrijk rapport met een trendmatige analyse van de ontwikkelingen in de biotechnologie. Met o.a. aandacht voor Intellectual Property Rights:  

“Het beschermen van ‘uitvindingen’ door middel van ‘intellectual property rights (IPR)’ wordt door de meesten gezien als een drijvende kracht achter technologische innovatie en vooruitgang. (…) Over de voor- en nadelen van het beschermen van intellectueel eigendom is al veel gediscussieerd en geschreven. Hierbij gaat het meestal om octrooiering (of patentering). Het octrooirechtsysteem bestaat al eeuwen en even lang wordt er gediscussieerd over de voor- en nadelen.

(…) In de maatschappelijke discussie rond biotechnologie is één van de discussiepunten de toelaatbaarheid van het octrooieren of patenteren van vindingen. Hierbij spelen dezelfde argumenten een rol als bij de discussie rond octrooiering van geneesmiddelen of rond de effecten op ontwikkelingslanden. De discussie wordt verder aangewakkerd door de steeds verder groeiende samenwerking tussen industrie en wetenschappelijke instellingen. Een dergelijke kennisvalorisatie biedt grote voordelen, maar wordt ook gezien als bedreigend. Verder beschouwen sommigen het als het octrooieren van het leven zelf. Door het genomics onderzoek is een stortvloed aan nieuwe sequentie-gegevens en genen beschikbaar gekomen. Dit roept vragen op over wie het eigendomsrecht heeft.

Het is hierbij wel van belang te bedenken dat in Europa sequenties en genen niet octrooieerbaar zijn. Alleen als er sprake is van een toepassing (die nieuw, inventief en technisch toepasbaar is) kan een octrooi verleend worden. Toch kan het octrooieren leiden tot ongewenste gevolgen en maatschappelijke onrust. Onderzoek onder Amerikaanse en Canadese burgers liet zien dat enerzijds het nut van octrooieren voor innovatie werd onderkend, anderzijds gaven grote groepen in beide landen (respectievelijk 45 en 50%) aan zich onbehaaglijk te voelen bij biotechnologie patenten31. Ook wetenschappers zelf blijken zorgen te hebben over ongebreideld octrooieren.

Januari 2001 kende het ‘European Patent Office’ aan het Amerikaanse bedrijf Myriad Genetics octrooien toe betreffende de sequenties en toepassingen van het BRCA1 (borstkanker-1) gen. Een octrooiaanvraag voor het BRCA2 gen was nog in behandeling. In de Verenigde Staten waren de octrooien op beide genen al verleend. BRCA1 & 2 zijn genen die bijdragen aan aanleg voor borstkanker. Het testen op mutaties in beide genen werd al sinds 1994 routinematig toegepast door laboratoria in ziekenhuizen en erfelijkheidscentra. Door toekenning van het patent verkreeg het bedrijf een monopolie op het BRCA1 gen en op diagnostische testen naar afwijkingen in het gen bij patiënten. Sterker nog, ook nog onbekende mutaties vielen onder het octrooi. Myriad genetics eiste een licentiebijdrage voor elke test die door laboratoria werd uitgevoerd. Indien er sprake was van een onbekende mutatie eiste het bedrijf dat de analyse door Myriad genetics in de Verenigde Staten uitgevoerd zou worden. Hierdoor vertienvoudigden de kosten voor deze routinetest. Een storm van protest stak op. De Europese laboratoria weigerden de licentiebijdrage te betalen en voerden daarmee de testen feitelijk illegaal uit. Het octrooieren van deze genen leidde tot vragen over het ‘bezit’ van genen en of hier sprake was van een ‘ontdekking’ of een ‘uitvinding’. In 2004 herzag het Europese octrooibureau zijn besluit en schrapte de patenten. Myriad genetics is overigens hierin tegen beroep gegaan. De Nederlandse Rijksoctrooiwet is in 2004 gewijzigd. Daarin is opgenomen dat de aanvrager van een octrooi de functie van een gensequentie moet beschrijven, er staat echter niet in dat het octrooi ook tot deze functie beperkt blijft. Het opnemen van een dergelijke beperking zou veel van de bovengenoemde problemen kunnen voorkomen. Het RVZ heeft hier ondermeer voor gepleit.

Ook het octrooieren van genetisch gemodificeerde planten en organismen in de landbouw is omstreden. Voor de ontwikkelaars van de gg-gewassen is dit de enige manier om de hoge kosten terug te verdienen. Anderen zien er een inbreuk in op de vanouds geldende praktijken en rechten binnen de landbouw met rampzalige gevolgen. Wat hierbij een belangrijk element is dat het octrooirecht veel verder gaat dan het kwekersrecht en de octrooihouder veel meer rechten toekent. Met name het feit dat boeren geen recht meer hebben hun eigen uitgangsmateriaal, zoals zaden, te vermeerderen, stuit bij velen op weerstand. Vooral boeren in ontwikkelingslanden zouden hiervan de dupe worden. Dit is verder aangewakkerd door de zaak rond de Canadese boer Schmeiser. Deze boer werd er door Monsanto van beschuldigd inbreuk te maken op haar patent op herbicidentolerante maïs, door zaden te vermeerderen en uit te zaaien. Schmeiser beweerde dat de herbicidentolerantie door inkruising van naburige velden met gg-maïs in zijn materiaal terecht was gekomen. Het juridische gevecht heeft enige jaren voortgesleept tot in mei 2004 Monsanto door het Canadese Hooggerechtshof in het gelijk werd gesteld.

Een probleem van heel andere aard is de loopduur van een octrooi. De maximale wettelijke duur van een octrooi is in bijna alle gevallen twintig jaar. Deze termijn gaat in op het moment van indienen van het octrooi. Vooral bij (biotechnologische) geneesmiddelen kan dit op problemen stuiten. Octrooien worden aangevraagd in een vroegtijdig stadium, wanneer de ontwikkeling nog in volle gang is. Gezien de tijdsduur die de verdere ontwikkeling, de vele testen en de (pre)klinische onderzoeken in beslag neemt, zal de feitelijke beschermde termijn waarin de kosten terugverdiend kunnen worden veel korter zijn dan twintig jaar.

2.5 Samenvatting De EU bepaalt veelal de wetgeving op het gebied van biotechnologie. Nederland heeft weinig mogelijkheden tot inspraak. Indien veranderingen op nationaal niveau gewenst zijn, moet dit via de EU geregeld worden.

Lees het rapport hier (VROM).

IEF 4488

Geldig op de Antillen

Tractatenblad 2007 Nr. 130. Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag); (met Uitvoeringsreglement en Protocollen) München, 5 oktober 1973.

"De op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, waarvan de Engelse en de Franse tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 1992, 47 en de vertaling in het Nederlands is geplaatst in Tractatenblad 1992, 113, wordt goedgekeurd voor de Nederlandse Antillen en Aruba."

"Het op 1 juni 2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht, waarvan de Engelse en Franse tekst en de vertaling in het Nederlands zijn geplaatst in Tractatenblad 2001, 120, het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, waarvan de Engelse en de Franse tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 2001, 21 en de vertaling daarvan in het Nederlands is geplaatst in Tractatenblad 2001, 133 en de op 29 november 2000 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, waarvan de Engelse en de Franse tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 2002, 9 en de vertaling daarvan in het Nederlands is geplaatst in Tractatenblad 2002, 64, worden goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk."

Lees Trb 2007, 130 hier en Trb 2007, 131 hier. Eerder bericht IEF 3875

IEF 4487

Aangenomen

2k.GIFHandelingen nr. 88, pag. 4909-4909, Tweede Kamer. Stemmingen, 3 juli 2007.

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995) (30975).

In stemming komt het amendement-Gesthuizen (stuk nr. 11). De voorzitter: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de SP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen. De beweegreden wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel. De voorzitter: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen dit wetvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

In stemming komt de motie-Aptroot c.s. (30975, R1821, nr. 8). De voorzitter: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Aptroot c.s. (30975, R1821, nr. 10).  De voorzitter: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66, de PvdD, de VVD, de ChristenUnie, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Lees het kamerstuk hier

IEF 4387

Het kleine octrooi

Kamerstukken, Handelingen 2006-2007, nr. 85, pag. 4684-4695. Behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995) (30975, R1821)

"Minister Van der Hoeven: Voorzitter. Ik ben blij dat de Kamer unaniem van oordeel is dat het wetsvoorstel dat voorligt een verbetering inhoudt ten opzicht van de huidige Rijksoctrooiwet 1995. Er is inderdaad sprake van een kwaliteitsverbetering. Het kleine octrooi wordt afgeschaft, omdat blijkt dat dit niet helemaal oplevert wat wij ervan verwachtten. Ook willen wij graag een aantal knelpunten oplossen rondom rechtsonzekerheid, te hoge kosten en onvoldoende octrooibewustzijn van het mkb"

Lees de handelingen hier

IEF 4302

Rijksoctrooiwet

Op 3 juli is wetsvoorstel 30 975 "Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995)" door de Tweede Kamer aangenomen. 

Lees het stemmingsoverzicht hier.

IEF 4297

Meer octrooien betekent dus meer onderzoek

gest.gifKamerstuk 30 975, nr. 11 (R 1812). Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995). Amendement van het lid Gesthuizen (SP), ontvangen 2 juli 2007

"De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: In artikel I vervalt onderdeel D."

Nu wordt een Nederlands octrooi alleen verleend op basis van een Nederlandstalige aanvraag. Dit amendement dient ertoe om die situatie te handhaven en derhalve octrooiverlening op basis van een Engelstalige aanvraag uit het wetsvoorstel te schrappen.

Toelichting: Het wetsvoorstel maakt het mogelijk om ook op basis van een Engelstalige aanvraag een Nederlands octrooi verleend te krijgen. Gecombineerd met de forse prijsverlaging van het Nederlandse nieuwheidonderzoek, kan het Nederlands octrooisysteem daarom een forse aanzuigende werking krijgen op buitenlandse bedrijven. Het gevolg is enerzijds dat het Nederlandse octrooisysteem overbelast wordt door de vele nieuwe aanvragen. Anderzijds zal de stijging van het aantal verleende octrooien een belemmering vormen voor het Nederlandse MKB. Een bedrijf moet zich immers bewust zijn van de ontwikkelingen van de markt waar het zich op beweegt, dus ook van mogelijke octrooien. Meer octrooien betekent dus meer onderzoek.

Lees het kamerstuk hier.

IEF 4266

Rijksoctrooiwet

Kamerstukken Tweede kamer 2006/07, 30975, nr. 10. Gewijzigde motie van de leden Aptroot en Gesthuizen ter vervanging van die gedrukt onder 9.  

"verzoekt de regering het mogelijk te maken dat innovatievouchers ook kunnen worden gebruikt voor het aanvragen van octrooi en de Kamer daartoe een voorstel voor te leggen"

Lees de gewijzigde motie hier. Eerder bericht IEF 4255

IEF 4255

Rijksoctrooiwet

2k.bmpKamerstukken 30975 (R 1821), nrs.7, 8 & 9, 2e Kamer.  Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995);

- Tweede nota van wijziging:

“Deze nota van wijziging bevat slechts een strikt wetstechnische verbetering. Bij de wijziging van artikel 23, derde lid, als voorgesteld in de nota van wijziging, gedrukt onder nummer 6, is abusievelijk niet uitgegaan van de tekst van dat lid zoals dat in het najaar van 2007 zal gaan luiden. Dan zal namelijk artikel 23, derde lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 worden gewijzigd door de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel J, onder 2, van de Rijkswet van 17 november 2005 (Stb. 2006, 22). Deze nota van wijziging, die puur wetstechnisch van aard is, strekt dus uitsluitend tot rechtzetting van deze misstelling.”

- Motie van het lid Aptroot c.s. over een voorlichtingscampagne voor het mkb over octrooi:

“Verzoekt de regering het midden- en kleinbedrijf met een voorlichtingscampagne te informeren over de mogelijkheden van een octrooi.”

- Motie van de leden Aptroot en Gesthuizen over het gebruik van innovatievouchers:

"Verzoekt de regering het mogelijk te maken dat innovatievouchers ook kunnen worden gebruikt voor het aanvragen van octrooi en de Kamer daartoe voor 1 oktober 2007 een voorstel voor te leggen.”