Gepubliceerd op maandag 31 oktober 2022
IEF 21058
Rechtbank Amsterdam ||
28 okt 2022
Rechtbank Amsterdam 28 okt 2022, IEF 21058; ECLI:NL:RBAMS:2022:6133 (Red Bull tegen The Bulldog), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vordering-red-bull-opheffing-beslag-afgewezen

Vordering Red Bull opheffing beslag afgewezen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 26 oktober 2022, IEF 21058; ECLI:NL:RBAMS:2022:6133 (Red Bull tegen The Bulldog) Bij arrest van 14 maart 2017 heeft het gerechtshof Den Haag het vonnis van de rechtbank Amsterdam bekrachtigd waarin is geoordeeld dat er onvoldoende overeenstemming is tussen Red Bull en Bulldog [IEF 16652]. Op 26 september 2022 heeft The Bulldog bij de voorzieningenrechter van rechtbank Amsterdam verlof gevraagd om conservatoir derdenbeslag ten laste van Red Bull te mogen leggen voor de schade die zij stelt te hebben geleden door de, in haar visie, onrechtmatige tenuitvoerlegging van het arrest van het Hof Amsterdam. Het gevraagde verlof is nog dezelfde dag verleend. De vordering van The Bulldog is daarbij begroot op € 49 miljoen inclusief rente en kosten. Red Bull vordert opheffing van het beslag, de voorzieningenrechter wijst dit af.

4.2. De meest verstrekkende stelling van Red Bull is dat de beslagen alleen al moeten worden opgeheven op de enkele grond dat in het beslagrekest de waarheidsplicht van artikel 21 Rv zou zijn geschonden. Volgens Red Bull zijn de verschillende rechtsposities van de entiteiten van de Leidseplein Groep onvoldoende tot uitdrukking gebracht. In het beslagrekest is niet vermeld dat In- en Verkoop de feitelijke exploitant van het energiedrankje was, maar dat het arrest van het gerechtshof niet aan deze entiteit is betekend omdat die geen partij was in de procedure die tot het arrest had geleid. Van onrechtmatige tenuitvoerlegging van het arrest – de aangevoerde grondslag voor de vordering waarvoor beslag is gelegd – kan in het geval van In- en Verkoop dus geen sprake zijn geweest, aldus Red Bull. De entiteiten aan wie het arrest wel is betekend, Beheer en [gedaagde 3] , waren niet betrokken bij de exploitatie van het energiedrankje en hebben volgens Red Bull dus geen schade geleden. Door dit onvoldoende duidelijk te maken in het rekest, heeft The Bulldog de verlofrechter volgens Red Bull op het verkeerde been gezet. 

Dit betoog gaat niet op. In randnummer 36 van het beslagrekest staat vermeld dat In- en Verkoop geen partij was bij de procedure die tot het arrest heeft geleid. Uit die enkele vermelding volgt al dat het arrest nooit aan In- en Verkoop is betekend en dat het opgelegde verbod jegens die entiteit niet gold. In het rekest staat verder dat In- en Verkoop als feitelijke exploitant dezelfde schade heeft geleden als Beheer en [gedaagde 3] , ten gevolge van de betekening van het arrest aan die laatste twee. Volgens Red Bull is dat onjuist en misleidend, omdat het causaal verband tussen de betekening van het arrest en de schade van The Bulldog ontbreekt, maar volgens The Bulldog is dat causaal verband er nu juist wel. Op die discussie zal hierna worden ingegaan, bij de vraag of de vordering summierlijk ondeugdelijk is. De toelichting die door The Bulldog in het beslagrekest is gegeven, was voldoende en er is dan ook geen reden de beslagen op grond van schending van artikel 21 Rv op te heffen. 

4.3. Volgens Red Bull ontbreekt dus het causaal verband tussen de betekening van het arrest en de schade die The Bulldog stelt te hebben geleden. Meer concreet stelt zij dat In- en Verkoop niet door de betekening van het arrest is gedwongen haar activiteiten te staken, maar dat zij daar zelf voor heeft gekozen, waarschijnlijk omdat de exploitatie weinig succesvol was, zoals blijkt uit de verklaring die de accountant in 2011 heeft gedaan. Red Bull voert aan dat [gedaagde 3] en Beheer hooguit inkomsten zijn misgelopen uit de (sub)licentieovereenkomsten – waarvan het bestaan volgens Red Bull voor het eerst op de zitting melding is gemaakt – maar dat die inkomsten bij lange na niet in de orde van grootte liggen van de vordering waarvoor The Bulldog beslag heeft gelegd en dat die vordering ook een andere grondslag heeft dan onrechtmatige tenuitvoerlegging. Ook deze standpunten gaan echter niet op. Voorshands is aannemelijk dat In- en Verkoop de exploitatie van de energiedrankjes noodgedwongen heeft moeten stoppen als gevolg van de betekening van het arrest aan [gedaagde 3] en Beheer. [gedaagde 3] in persoon was houder van de relevante merkrechten. Dat wist Red Bull en dat was ook de reden om hem in privé mee te dagvaarden. Voorshands is aannemelijk dat [gedaagde 3] een licentie had verleend aan Beheer en dat Beheer een sub-licentie had verleend aan In- en Verkoop, zoals The Bulldog stelt. Dat is een gebruikelijke gang van zaken. Door betekening van het arrest moesten [gedaagde 3] en Beheer een eind maken aan de (sub-)licenties. Voorshands is aannemelijk dat exploitatie van de energiedrankjes door In- en Verkoop daardoor niet meer mogelijk was en dat de schade die daarvan het gevolg was door de hele Leidseplein groep is geleden. De omstandigheid dat de handel in die drankjes blijkens de accountantsverklaring voor In- en Verkoop tussen 2005 en 2010 daalde en in 2010 zelfs verlieslatend was, maakt dat niet anders. The Bulldog heeft toegelicht dat zij door de agressieve proceshouding van Red Bull een pas op de plaats heeft gemaakt met de exploitatie. Dat komt niet onlogisch voor. 

4.4. Red Bull stelt verder dat de schadevordering exorbitant is en berust op rapporten die klaarblijkelijk ondeugdelijk zijn, omdat de deskundigen net als de verlofrechter door The Bulldog op het verkeerde been zouden zijn gezet. Dat laatste is voorshands niet aannemelijk. De deskundigen zijn op dezelfde wijze geïnformeerd als de voorzieningenrechter en van onjuiste informatieverstrekking is dus geen sprake geweest. Sman gaat in haar rapport uit van aannames, maar licht wel uitgebreid toe waarop het optimistisch ingeschatte groeipotentieel van de energiedrank van The Bulldog is gebaseerd. Red Bull heeft de deskundigheid van Sman op zichzelf niet betwist. Het schadebedrag waarop Sman uitkomt is erg hoog, maar wel onderbouwd en Red Bull heeft daar niets tegenovergesteld. Bij het ontbreken van andere gegevens dan het rapport van Sman, kan niet worden gezegd dat de vordering summierlijk ondeugdelijk is. 

4.5. Volgens Red Bull zijn de beslagen onnodig, omdat zij een internationaal miljardenbedrijf is, waardoor The Bulldog ook zonder de beslagen geen verhaalsrisico loopt. Ook op dit punt wordt zij niet gevolgd. Het gaat hier om een aanzienlijke geldvordering, waarvoor The Bulldog inmiddels de bodemprocedure heeft opgestart. Zoals partijen hebben ondervonden, kunnen gerechtelijke procedures veel tijd in beslag nemen. Niet gezegd is dat de financiële positie van Red Bull tegen de tijd dat er een eindbeslissing ligt, nog zo rooskleurig zal zijn als die nu is. 

4.6. Red Bull heeft niet aannemelijk gemaakt dat de beslagen haar zoveel last veroorzaken dat het belang van The Bulldog bij zekerheid voor haar vordering daarvoor moet wijken. De beslagen onder ABN AMRO, ING Bank en de Volksbank hebben geen doel getroffen. Niet te verwachten valt dat in de derde en laatste beslagronde onder die banken nog een substantieel bedrag zal worden geraakt. Er zijn nog geen derdenverklaringen van Deutsche Bank en Red Bull Nederland beschikbaar, zodat zelfs niet duidelijk is of de beslagen daar doel hebben getroffen en zo ja voor hoeveel. De blote stelling van Red Bull dat het cashmanagement binnen de groep ontregeld wordt door de beslagen, is ook geen reden voor een andere beslissing. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat het cashmanagement ook op andere wijze te regelen is. Dat door het beslag de bedrijfsvoering van het internationaal miljardenbedrijf Red Bull ernstig wordt belemmerd, is onvoldoende aannemelijk geworden. 

4.7. Anders dan Red Bull meent, gebruikt The Bulldog de beslagen niet alleen als pressiemiddel om een schikking te bereiken. Voorshands is aannemelijk dat The Bulldog een vordering op Red Bull heeft. Mogelijk is die lager dan € 49 miljoen, maar Red Bull houdt ieder overleg over vergoeding van schade tot dusver af. Dit heeft dan ook weer tot een nieuwe bodemprocedure geleid, waarvoor geldt, wat hiervoor onder 4.5 al is overwogen, dat dat een langdurige kwestie kan zijn, met bijbehorend verhaalsrisico. 

4.8. Al met al is er geen grond om de beslagen op te heffen. Alle vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.