Gepubliceerd op maandag 31 augustus 2015
IEF 15204
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Vordering persfotograaf afgewezen wegens gebrek aan belang

Vzr. Rechtbank Den Haag 21 mei 2014, IEF 15204; ECLI:NL:RBDHA:2014:6532 (Eiser tegen de Staat der Nederlanden) Mediarecht. Kort geding. De vordering van persfotograaf om foto's te maken van het (eigenlijke) vergassen van ganzen bij Schiphol is afgewezen, wegens een gebrek aan belang.

4.3. Op grond van het voorgaande kan in het beperkte bestek van de onderhavige procedure niet worden aangenomen dat (de opstelling van) het Ministerie in de weg staat aan het fotograferen door [eiser] van de ganzen in de vergassingsbak. De in 3.1 onder I vermelde vordering strekt er in feite toe om de Staat tot iets te bewegen of te dwingen wat - volgens diens eigen stellingen - reeds zijn instemming heeft. Vooralsnog is er geen aanleiding te twijfelen aan de oprechtheid van de Staat, waar hij stelt zelf geen beletsel op te (zullen) werpen tegen het maken van de betreffende foto's. Daar komt bij dat toewijzing van de vordering niet behoeft te leiden tot het door [eiser] beoogde gevolg. Het gevorderde bevel richt zich immers enkel tot de Staat, terwijl partijen het op zichzelf erover eens zijn dat het uiteindelijk van Duke afhangt of de foto's mogen worden gemaakt. In die omstandigheid brengt juistheid van de stelling van de Staat dat Duke niet instemt met het fotograferen in de vergassingsbak - wat in dit kort geding niet kan worden uitgesloten - dus nog niet mee dat na toewijzing van de vordering de foto's ook kunnen worden gemaakt. Bij die stand van zaken moet worden geconcludeerd dat [eiser] geen belang heeft bij toewijzing van de hier besproken vordering.

4.4. Gelet op het voorgaande en op het beperkte karakter van dit kort geding, kan ook niet worden aangenomen dat het Ministerie aan Duke de instructie heeft verstrekt om het fotograferen door [eiser] van de eigenlijke vergassing te verbieden. Daarmee is ook de onder 3.1 onder II vermelde vordering niet toewijsbaar.