Gepubliceerd op vrijdag 5 april 2013
IEF 12528
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Verzoek bewindvoerder van merken en modellen

Beschikking Ktr. Rechtbank Den Haag 4 april 2013, zaaknr. 1227733 / 12-87470 (bewindvoerder tegen playgo / Trends2Com)

Beschikking ingezonden door Paul Mazel, Trip advocaten.

Eerdere beschikking [IEF 11477]. Bewindvoerder verzoekt alle door hem opgevraagde gegevens te verstrekken en onverkort mee te werken aan de verzoeken. En verzoekt maatregelen teneinde hem in staat te stellen zijn taken als bewindvoerder uit te voeren. De kantonrechter wijst het verzoek toe.

Nu Playgo door te weigeren de gevraagde gegevens te verstrekken de uitoefening van de taak door de bewindvoerder onmogelijk maakt, kan de kantonrechter op grond van artikel 3: 168 lid 2 BW op verzoek van de bewindvoerder een regeling treffen die het beheer betreft (in casu: die het beheer mogelijk maakt). De kantonrechter wijst het verzoek van de bewindvoerder toe, onder last van een (gematigde) dwangsom van € 2.500,00 per dag.

In citaten:
4.1. De kantonrechter gaat voorbij aan de stelling van Playgo dat de beschikking van 12 juni 2012 berust op een kennelijke misslag in het vonnis van 14 december 20 11. Voorzover Playgo bedoelt te stellen dat er sprake is van een kennelijke fout die zich op grond van artikel 31 Rv voor eenvoudig herstel leent, overweegt de kantonrechter dat daarvan geen sprake is; het betreft hier immers de vraag of er sprake is geweest van een door beide partijen gemaakte geldige rechtskeuze voor Nederlands recht en niet van een kennelijke verschrijving.

Voorts geldt dat de beschikking van 12 juni 2012 in kracht van gewijsde is gegaan, zodat uitgangspunt is dat mr. VanRoeyen is benoemd tot bewindvoerder. Los van hoger beroep, dat niet is ingesteld, of de toepassing van artikel 31 Rv voornoemd is er geen mogelijkheid om de beschikking aan te tasten.

4.2 Anders dan Playgo stelt, is zij naar het oordeel van de kantonrechter niet gerechtigd tot het gebruik van de merken en modellen indien dit gebruik niet te verenigen is met het recht van de overige deelgenoten. Playgo exploiteert de merken en modellen zonder iets te stellen over de volgens de wet noodzakelijke waarborg dat de netto opbrengst daarvan voor alle eigenaren is gewaarborgd, zodat zij in strijd met artikel 3: 169 BW handelt. Dit verweer van Playgo gaat derhalve niet op.

4.3 De kantonrechter volgt Playgo evenmin in haar stelling dat "gebruik van het merkrecht niets anders kan betekenen dan gebruik maken van het monopolie dat inhoudt het recht het merk op de producten waarvoor het is ingeschreven aan te brengen en het merk te handhaven". "Door op die wijze te exploiteren gebeurt er niets dat op welke manier dan ook defmitieve onherstelbare schade aan de andere beweerdelijke deelgenoot kan toebrengen". Volgens Playgo levert het beheer geen enkel probleem op.

Playgo gaat er hier echter aan voorbij dat het bezwaar van Trends2com niet erop is gericht dat Playgo op eigen waar het merk aanbrengt, maar dat zij licenties uitgeeft zonder instemming van Trends2com en zonder haar te laten delen in de opbrengst, alsmede dat er een nieuwe vennootschap Playgo Manufactoring is opgericht waarnaar de merken worden overgeheveld.
Dergelijke handelingen zijn geen gebruik, maar beheer in de zin van artikel170 tweede lid BW. Beheer is immers alles wat nodig is voor het op normale wijze exploiteren van goederen en om deze inkomsten te doen genereren.

Tenslotte kan de kantonrechter volstaan met het onder bewind stellen van de goederen en benoeming van een bewindvoerder. In dit verband acht de kantonrechter van belang dat noch in de procedure die is geëindigd met de beschikking van 12 juni 2012, noch in de onderhavige procedure door partijen is verzocht om vaststelling van een beheersregeling. Kennelijk bieden de ingevolge artikel3: 168, vijfde lid BW toepasselijke bepalingen voldoende soelaas.