Gepubliceerd op dinsdag 12 april 2016
IEF 15853
Hof Den Haag ||
6 apr 2016
Hof Den Haag 6 apr 2016, IEF 15853; ECLI:NL:GHDHA:2016:929 (TSS tegen Recom), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verwijdering-merken-en-betaling-aan-derde-is-geen-voorlopige-of-bewarende-maatregel

Verwijdering merken en betaling aan derde is geen voorlopige of bewarende maatregel

Hof Den Haag 6 april 2016, IEF 15853; ECLI:NL:GHDHA:2016:929 (TSS c.s. tegen Recom)
Merkenrecht. Procesrecht. Bevoegdheid. Afstemmingsregel. De rechtbank oordeelde dat er geen merkinbreuk is door fabricage zonnepalen met instemming [IEF 15468]. TSS c.s. vordert met succes om Recom te bevelen tot opheffing douanebeslag. De vorderingen tot verwijdering van de merken en betaling aan derde gaat buiten de bevoegdheid van de Nederlandse voorzieningenrechter ex 31 EVEX-verdrag. Deze zijn niet aan de bodemrechter voorgelegd én er geen sprake is van een voorlopige of bewarende maatregel. Een zodanig bevel heeft een definitief karakter.

 

6. Ten aanzien van de in overweging 2, onder 2 en 3 vermelde vorderingen, die niet aan de bodemrechter zijn voorgelegd, heeft Recom betwist dat de Nederlandse voorzieningenrechter op grond van artikel 31 EVEX-verdrag 2007 bevoegd is. Zij stelt dat geen sprake is van voorlopige of bewarende maatregelen. Ten aanzien van de onder 2 vermelde vordering tot verwijdering van de merken stelt zij dat een zodanig bevel een definitief karakter heeft. Ten aanzien van de onder 3 vermelde vordering stelt zij, met een beroep op het arrest van het Hof van Justitie EU van 17 november 1998, C-391/95, ECLI:EU:C:1998:543 (Van Uden/ Deco-Line), dat daarmee een veroordeling tot betaling van een geldsom wordt gevorderd, welke veroordeling geen voorlopige maatregel is die op grond van artikel 31 EVEX-verdrag 2007 kan worden toegestaan, nu niet gegarandeerd is dat het toegewezen bedrag wordt terugbetaald als TSS c.s. in het bodemgeschil in het ongelijk mocht worden gesteld.

7. Onder het begrip ‘voorlopige of bewarende maatregelen’ in de zin van artikel 31 EVEX-verdrag 2007 moet worden verstaan maatregelen die bedoeld zijn om een feitelijke of rechtssituatie in stand te houden ter bewaring van rechten waarvan de erkenning voor het overige wordt gevorderd voor de rechter die van het bodemgeschil kennis neemt; de maatregel mag de beslissing van de rechter in de bodemprocedure niet doorkruisen.