Gepubliceerd op donderdag 9 november 2017
IEF 17251
Rechtbank Den Haag ||
8 nov 2017
Rechtbank Den Haag 8 nov 2017, IEF 17251; (Bacardi tegen Pure Handling), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verplicht-tot-zekerheidsstelling-uit-niets-blijkt-dat-bacardi-in-zwitserland-gevestigd-is

Verplicht tot zekerheidsstelling, uit niets blijkt dat Bacardi in Zwitserland gevestigd is

Rechtbank Den Haag 8 november 2017, IEF 17251 (Bacardi tegen Pure Handling). Zekerheidsstelling. Pure Handling vordert zekerheidsstelling omtrent de proceskosten, mocht Bacardi daartoe worden veroordeeld, nu Bacardi aangeeft haar woon-/verblijfplaats in Zwitserland te hebben. Zoals de rechtbank in eerdere Bacardi-zaken heeft overwogen [IEF 15311 & IEF 16416] kan dit betoog van Bacardi ook nu niet worden gevolgd. Woonplaats van Bacardi dient beoordeeld te worden aan de hand van het EVEX-verdrag, niet het BW. Uit niets blijkt dat Bacardi Limited haar statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging in Zwitserland heeft. Een buiten de EU gevestigde rechtspersoon is een aanknopingspunt voor de bevoegdheid, maar daaruit volgt niet dat die (neven)vestigingsplaats tevens is aan te merken als een woonplaats in de zin van het EVEX-verdrag. Ook de toezegging van Bacardi Nederland om de eventuele proceskosten te voldoen is ontoereikend, omdat aannemelijk is dat enkel Bacardi Limited veroordeeld zal worden in de proceskosten. Bacardi Limited dient zekerheid te stellen.

3.2. Aan deze vordering legt Pure Handling ten grondslag dat Bacardi Limited een partij is zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die een vordering heeft ingesteld bij de Nederlandse rechter. In dit kader heeft Pure Handling gesteld dat Bacardi Limited gevestigd is in Liechtenstein en dat de uitzonderingen van artikel 224 lid 2 Rv niet van toepassing zijn.

3.3. Bacardi Limited heeft de incidentele vordering gemotiveerd bestreden. Zij heeft daartoe — verkort weergegeven — het volgende aangevoerd. Bacardi Limited moet geacht worden mede woonplaats, althans haar gewone verblijfplaats, te hebben in Zwitserland, zodat zij niet tot zekerheidstelling verplicht is. In voorkomend geval kan Pure Handling verhaal nemen in Zwitserland, zodat voldaan is aan de ratio achter de uitzondering op de cautie-eis.

4.3. Dit betoog kan (wederom) niet worden gevolgd. Zoals de rechtbank reeds eerder heeft overwogen in de zaken Bacardi/A, en Bacardi/B&S c.s., dient de woonplaats van Bacardi Limited niet te worden beoordeeld aan de hand van het BW, maar in dit geval aan de hand van artikel 60 van het EVEX-verdrag. Immers, alleen indien volgens het EVEX Verdrag de woonplaats van Bacardi Limited in Zwitserland is gelegen, kan het vonnis daar worden erkend en tenuitvoergelegd. Uit niets blijkt, en Bacardi Limited stelt ook niet, dat zij haar statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging in Zwitserland heeft. De stelling van Bacardi Limited dat het centrum van haar Europese (onderstreping rechtbank) activiteiten in Genève (Zwitserland) ligt, doet niet ter zake omdat daarmee niet is gegeven dat de mondiale hoofdvestiging van Bacardi Limited geacht moet worden te zijn gelegen in Zwitserland. Dat Bacardi Limited geacht moet worden (mede) woonplaats te hebben in Zwitserland volgt ook niet uit het arrest van het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU) in de zaak Hummel/Nike. In dat arrest is overwogen dat een (neven)vestiging van een buiten de EU gevestigde rechtspersoon een aanknopingspunt is voor de bevoegdheid, maar daaruit volgt niet dat die (neven)vestigingsplaats tevens is aan te merken als een woonplaats in de zin van het EVEX verdrag en/of artikel 224 Rv, waar een eventuele proceskostenveroordeling zonder moeite kan worden verhaald.

4.4. De uitzondering van artikel 224 lid 2 sub c Rv doet zich voor indien aannemelijk is dat verhaal ten laste van de betrokken partij in Nederland mogelijk is. Omdat de mogelijkheid bestaat dat alleen Bacardi Limited jegens Pure Handling in de proceskosten wordt veroordeeld, is de (gestelde) liquiditeitspositie van Bacardi Nederland in dit verband niet doorslaggevend. Net zoals in het vonnis in de zaak Bacardi/A reeds werd overwogen, is de verklaring van Bacardi Nederland dat zij bereid en in staat is de (eventuele) proceskosten van Bacardi Limited te voldoen, eveneens ontoereikend. Die toezegging is niet voor executie vatbaar en het risico bestaat dat pas onder de door Bacardi Nederland gestelde garantie wordt betaald nadat een executoriale titel jegens Bacardi Nederland is verkregen. Alleen al om die reden is deze garantie niet zodanig dat de proceskosten daarop zonder moeite kunnen worden verhaald, zoals artikel 6:51 BW vereist.