Gepubliceerd op woensdag 28 september 2022
IEF 20990
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
17 aug 2022
Hof Arnhem-Leeuwarden 17 aug 2022, IEF 20990; ECLI:NL:GHARL:2022:7198 (Strafzaak tegen verdachte), https://www.ie-forum.nl/artikelen/veroordeling-verdachte-wegens-merkvervalsing

Veroordeling verdachte wegens merkvervalsing

Hof Arnhem-Leeuwarden 17 augustus 2022, IEF 20990; ECLI:NL:GHARL:2022:7198 (Strafzaak tegen verdachte) Verdachte zou zich schuldig hebben gemaakt aan merkvervalsing. Het hof acht bewezen verklaard dat verdachte opzettelijk wederrechtelijk vervaardigde merken in voorraad had. Ook had verdachte volgens het hof opzettelijk waren in voorraad die voorzien waren met de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had. Tot slot acht het hof bewezen dat verdachte waren opzettelijk in voorraad had waarop de handelsnaam van een ander of het merk van een ander was nagebootst. Het hof oordeelt dat verdachte inbreuk heeft gemaakt op het merkenrecht van een ander en wordt door verdachte afbreuk gedaan aan het imago van het originele merk. Het hof veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twaalf maanden en een taakstraf van 240 uren. Ook beveelt het hof de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

opzettelijk in voorraad hebben van

a. wederrechtelijk vervaardigde merken, en

b. waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de

handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, en

d. waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of

een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking,

was nagebootst.

(…)

Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het in voorraad hebben van een grote hoeveelheid merkvervalste goederen. Immers heeft verdachte de door hem vervaardigde waterpijptabak (ten behoeve van de verkoop) verpakt in niet originele verpakkingen met daarop de merknaam ‘ [naam] ’. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het merkenrecht van [naam] . Bovendien doet de slechtere kwaliteit van de waterpijptabak die door verdachte werd vervaardigd afbreuk aan het imago van het originele merk. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij slechts zijn eigen geldelijk gewin voor ogen heeft gehad en niet heeft stilgestaan bij de economische schade die zijn handelen heeft meegebracht.