Gepubliceerd op maandag 25 maart 2019
IEF 18327
Rechtbanken ||
6 mrt 2019
Rechtbanken 6 mrt 2019, IEF 18327; ECLI:NL:RBMNE:2019:960 (logo met licentie), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verminkt-op-de-website-geplaatst-logo-is-inbreuk-op-auteursrechten

Verminkt op de website geplaatst logo is inbreuk op auteursrechten

Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 6 maart 2019, IEF18327; ECLI:NL:RBMNE:2019:960 (logo met licentie) Eiseres is grafisch vormgeefster. Zij heeft in 2011 in opdracht van de stichting een logo ontworpen. De stichting heeft hierna een exclusieve licentie verkregen voor het gebruik van dit logo, zoals dat gebruik van het ontwerp, waarvoor op het moment van het verstrekken van de opdracht vaststaande voornemens bestonden. Hierna heeft eiseres geconstateerd dat het logo op manieren strijdig met deze afspraak werd gebruikt. De voorwaarden uit het contract zijn echter niet geschonden, nu de stichting niet de indruk heeft gewekt dat zij aan derden mocht licentiëren. Dat de stichting na sommatie door eiseres het logo heeft verwijderd, toont niet aan dat er sprake is van inbreuk. Wel is het plaatsen van het verminkte logo op haar website een onrechtmatige openbaarmaking. Er is dus een inbreuk op de auteursrechten van eiseres.

4.4. Gedaagden hebben op zichzelf niet (gemotiveerd) betwist dat geconcludeerd kan worden dat het [naam 1] -logo en het [naam 2] -logo zijn ontleend aan het [handelsnaam van gedaagde sub 1] -logo. Dit is terecht, aangezien de auteursrechtelijk beschermde elementen van het [handelsnaam van gedaagde sub 1] -logo op zodanige wijze zijn overgenomen in die logo’s dat de totaalindrukken te weinig verschillen om van nieuwe, oorspronkelijke werken te kunnen spreken. Gedaagden betwisten wel dat zij kunnen worden aangesproken op het maken en gebruiken van deze inbreukmakende logo’s.

4.6. De kantonrechter geeft eiseres geen gelijk waar zij stelt dat de stichting artikel 5.2 van de toepasselijke algemene voorwaarden heeft geschonden door op de hiervoor omschreven wijze het [handelsnaam van gedaagde sub 1] -logo ruimer te laten gebruiken dan is overeengekomen. Vast staat dat eiseres aan de stichting een exclusieve licentie heeft verstrekt tot het openbaarmaken en verveelvoudigen van het [handelsnaam van gedaagde sub 1] -logo ten behoeve van de stichting. Op grond van artikel 5.2 mag de stichting zonder toestemming van eiseres het logo niet ruimer of anders (laten) gebruiken dan overeengekomen, waaronder begrepen wijziging, verminking of aantasting van het logo. Naar het oordeel van de kantonrechter is van dergelijk “laten gebruiken” door de stichting geen sprake. Dit vereist namelijk een actieve handeling van de stichting, zoals het beschikbaar stellen van de specificaties en/of digitale bestanden, en daarvan is niet gebleken. Eiseres heeft haar vermoedens in die richting niet nader toegelicht en onderbouwd, zodat het blijft bij vermoedens, die zijn weersproken. Uit de aangehaalde e-mail valt uitsluitend af te leiden dat de stichting geen bezwaar heeft gemaakt toen door derden het voornemen werd geuit om een logo te maken in lijn met het [handelsnaam van gedaagde sub 1] -logo. Daarmee is geen recht gedaan aan de auteursrechten van eiseres op het logo, maar dit handelen van dit stichting levert op zichzelf geen schending van artikel 5.2 op. Verder kan niet worden aangenomen dat er sprake is van sublicentiëring door de stichting, omdat ook daarvoor een actieve handeling van de stichting vereist is. Uit niets blijkt dat de stichting daadwerkelijk een sublicentie heeft verleend aan derden. Dat was haar op grond van de overeenkomst met eiseres ook niet toegestaan. Voornoemd handelen van de stichting kan ook niet als onrechtmatig worden aangemerkt. Anders dan eiseres meent, is niet gebleken dat de stichting de suggestie heeft gewekt dat zij het gebruik van het [handelsnaam van gedaagde sub 1] -logo door derden mocht toestaan.

4.9. De stichting heeft het [naam 1] -logo na sommatie daartoe van haar website verwijderd, maar zij heeft niet erkend dat zij inbreukmakend heeft gehandeld jegens eiseres en zij heeft ook niet (door middel van een ondertekende onthoudingsverklaring) toegezegd dat zij zich van verdere inbreuken op de auteursrechten van eiseres op het [handelsnaam van gedaagde sub 1] -logo zal onthouden. Eiseres heeft daarom belang bij het onder 1. gevorderde verbod tot het staken van dat handelen op straffe van een dwangsom. Die vordering is in zoverre toewijsbaar. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd. Nu van verdere inbreuken niet is gebleken, zal het onder 2. gevorderde verbod worden afgewezen.

4.8. Eiseres verwijt de stichting in deze procedure ook dat zij het inbreukmakende [naam 1] -logo op haar website heeft vertoond. Naar het oordeel van de kantonrechter is deze plaatsing van een door een derde vervaardigd inbreukmakend logo op de eigen website een ongeoorloofde openbaarmaking en daarmee een zelfstandige inbreuk op de auteursrechten van eiseres op het [handelsnaam van gedaagde sub 1] -logo. Het verweer van gedaagden dat er sprake is van een bagatel gaat niet op. Eiseres heeft onweersproken gesteld dat het [naam 1] -logo in ieder geval enkele weken op de website van de stichting heeft gestaan. Uit het overgelegde screenshot blijkt dat het logo bewust is gebruikt ter aanduiding en illustratie van het gelijknamige project. Gelet daarop is er geen sprake van incidenteel gebruik van ondergeschikte betekenis als bedoeld in artikel 18a Aw. Het beroep van gedaagden op het arrest van de Hoge Raad van 20 oktober 1995, NJ 1996, 682 (Dior/Evora) en artikel 6:2 BW gaat evenmin op. De Hoge Raad heeft in het aangehaalde arrest beslist dat het wettelijk systeem van beperkingen op het auteursrecht niet uitsluit dat ook in andere gevallen de grenzen van het auteursrecht nader moeten worden bepaald, in het bijzonder wanneer de behoefte aan een dergelijke begrenzing door de wetgever niet is onderkend en zij past in het stelsel van de wet. Naar het oordeel van de kantonrechter is de door gedaagden voorgestane buitenwettelijke beperking van het auteursrecht hier echter niet op zijn plaats. De omstandigheid dat de stichting zich belangeloos inzet voor verbetering van de levenskwaliteit van Duchenne-patiënten brengt niet zonder meer mee dat zij functioneel gebruik mag maken van auteursrechtelijk beschermde werken. De stichting heeft deelgenomen aan het economisch verkeer. Zij heeft eiseres opdracht gegeven tot het ontwerpen van het [handelsnaam van gedaagde sub 1] -logo en zij is akkoord gegaan met de door eiseres gestelde voorwaarden. Eiseres heeft verklaard dat zij tegen [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] heeft gezegd dat het bewerken van het logo niet is toegestaan vanwege inbreuk op haar auteursrechten op het logo. Gedaagden hebben dit onvoldoende weersproken, zodat de kantonrechter daarvan uitgaat. De stichting moet zich gedragen in overeenstemming met de wet en de contractuele bepalingen die zij afspreekt. Schending van de aan eiseres toekomende auteurs- en persoonlijkheidsrechten op het [handelsnaam van gedaagde sub 1] -logo door ongeoorloofde openbaarmaking brengt in beginsel schade toe aan eiseres. Onder die omstandigheden is het niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat eiseres de stichting daarvoor heeft aangesproken en kan de stichting zich niet verschuilen achter het maatschappelijke belang dat zij nastreeft. In dit geval is er dan ook geen reden om op grond van een buitenwettelijke beperking aan eiseres een beroep op haar auteursrechten te ontzeggen.

4.10. Eiseres heeft voldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat zij schade heeft geleden als gevolg van de plaatsing van het [naam 1] -logo op de website van de stichting. Zij heeft namelijk onweersproken gesteld dat de stichting het [handelsnaam van gedaagde sub 1] -logo zonder haar toestemming in verminkte vorm openbaar heeft gemaakt en dat daardoor haar auteurs- en persoonlijkheidsrechten op het logo zijn geschonden en haar eer en goede naam zijn aangetast. Nu de schade die eiseres heeft geleden niet exact is vast te stellen, zal deze begroot moeten worden op een wijze die het meest in overeenstemming is met de aard van de geleden schade. De kantonrechter ziet geen aanleiding om uit te gaan van het in artikel 5.2 van de algemene voorwaarden genoemde uitgangspunt van (tenminste) driemaal het overeengekomen honorarium. De stichting heeft het logo namelijk niet zelf aangepast, maar alleen in de bewerkte vorm op haar website geplaatst. Dat maakt dat de genoemde vergoeding, die zou neerkomen op een bedrag van € 2.700,00, in redelijkheid niet in verhouding staat tot de gepleegde inbreuk. Eiseres heeft ter zitting als aanknopingspunt genoemd dat dan moet worden uitgegaan van het bedrag dat aan eiseres verschuldigd zou zijn geweest voor overdracht van het auteursrecht op het logo, zijnde € 925,00 exclusief btw. Gedaagden hebben dit desgevraagd niet weerlegd. De kantonrechter zal de door de stichting te vergoeden schade dan ook vaststellen op een bedrag van € 925,00. Het onder 3. gevorderde is in zoverre toewijsbaar. De gevorderde wettelijke rente daarover zal worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding.