Gepubliceerd op vrijdag 8 februari 2013
IEF 12329
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Van portretrecht is geen sprake nu de beelden zijn 'gewiped'

Vzr. Rechtbank Amsterdam 8 februari 2013, LJN BZ4253 (eiser tegen Noordkaap t.v. Producties B.V. en SBS Broadcasting)

Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg en Jasper Klopper, Klos Morel Vos & Schaap.

Portretrecht. Verborgen camera. Vrijheid van meningsuiting. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Noordkaap c.s. maakt het programma "Undercover in Nederland". Het programma heeft als doel het aan de kaak stellen van misstanden aan de hand van voorbeelden. Met de verborgen camera zijn opnames gemaakt van eiser voor een uitzending waarin aandacht wordt besteed aan 'acquisitiefraude'. Noordkaap c.s. heeft medegedeeld dat het gezicht van eiser wordt 'gewiped', hetgeen betekent geheel onherkenbaar gemaakt. Eiser stelt dat hij geld kwam ophalen in het kader van een vriendendienst en onverwachts is geconfronteerd met een camera. Hij heeft iedere betrokkenheid bij acquisitiefraude ontkend. Eiser vreest dat de uitzending er toe zal leiden dat hij met dit onderwerp in verband zal worden gebracht en beroept zich op zijn portretrecht. De voorzieningenrechter constateert dat het stemgeluid en de lichaamsbouw van eiser niet dusdanig karakteristiek zijn dat eiser door de uitzending zal worden herkend.

Nu Noordkaap c.s. heeft toegezegd het gezicht van eiser in de uitzending slechts volledig 'gewiped' te tonen. Nu er geen overeenstemming is met gelaatstrekken, is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van een portret in de zin van artikel 21 Auteurswet en kan eiser zich om die reden niet op zijn portretrecht beroepen: associatie is niet genoeg.

Tegenover het recht op vrijheid van meningsuiting, staat het recht van eiser op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van de eer en goede naam. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat het belang van Noordkaap c.s. op uitzending van de beelden en de gemaakte geluidopnamen zwaarder moet wegen dan de daartegenover staande belangen van eiser. De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorziening.

4.5. [eiser] verzet zich bovendien tegen de publicatie van een niet met zijn toestemming vervaardigd portret. Voor wat dit verweer betreft is van belang dat Noordkaap c.s. heeft toegezegd dat het gezicht van [eiser] in de tijdens de uitzending te vertonen beelden volledig is ‘gewiped’. Nu er geen overeenstemming is met gelaatstrekken, is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van een portret in de zin van artikel 21 Auteurswet en kan [eiser] zich om die reden niet op zijn portretrecht beroepen: associatie is niet genoeg.

4.7. De opnamen van [eiser] zijn deels gemaakt met de verborgen camera. Op zichzelf kan het gebruik maken van een dergelijke methode en het vervolgens uitzenden van de opgenomen beelden, ook in het geval dat niet direct sprake is van een herkenbaar portret, aangemerkt worden als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Het gebruik van een verborgen camera kan in beginsel slechts bij uitzondering gerechtvaardigd zijn, waarbij alle omstandigheden van het geval een rol spelen, waaronder de omstandigheid of er een andere weg openstaat om een ernstige misstand aan het licht te brengen of een zaak van maatschappelijk belang scherper te belichten. De misstand die hier aan de orde is betreft acquisitiefraude. De gang van zaken tijdens het gesprek dat [eiser] met vertegenwoordigers van het door hem bezochte bedrijf had, waarbij met name het feit dat [eiser] zich voorstelt als iemand van een incassobureau van belang is, geeft een goede weergave van de gang van zaken bij dergelijke handelspraktijken en is daarom, zoals Noordkaap c.s. terecht heeft aangevoerd, illustratief voor het aan de kaak stellen van een dergelijk misstand. Voldoende aannemelijk is dat Noordkaap c.s. dit materiaal zonder het gebruik van de verborgen camera niet zou hebben verkregen.

4.8. [eiser] stelt verder dat er behalve beeld- ook geluidsopnamen van hem zijn gemaakt en dat die (in combinatie met de vertoning van de beelden) tot herkenning kunnen leiden. Noordkaap c.s. heeft in dit verband opgemerkt dat het gaat om geluidsopnamen van slechte kwaliteit die, zoals de voorzieningenrechter ook heeft kunnen constateren, in de uitzending door middel van ondertiteling (beter) verstaanbaar worden gemaakt. De voorzieningenrechter heeft voorts kunnen constateren dat [eiser] niet een zodanig karakteristiek stemgeluid heeft dat hij op grond van het uitzenden van de geluidsopnamen zal worden herkend, ook niet in combinatie met het beeldmateriaal (gewiped). [eiser] heeft nog gesteld dat SBS contact heeft opgenomen met zijn zus en dat zij informatie over de op handen zijnde uitzending aan anderen heeft doorgespeeld, die daar op hun beurt [eiser] mee confronteren. Zo is hem al een paar keer gevraagd ‘Wanneer hij op tv komt’. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het feit dat zijn zus anderen heeft geïnformeerd er wel toe zou kunnen leiden dat enkele goede bekenden van [eiser] hem in de uitzending herkennen. Dit zal dan echter uitsluitend gaan om personen die zo goed met [eiser] bekend zijn dat zij, nu zij er rekening mee houden dat hij in de uitzending te zien zal zijn, hem hoe dan ook zullen herkennen, ongeacht het feit of zijn stem nu wel of niet is vervormd. Dit nog afgezien van het feit dat de keus van de zus van [eiser] om anderen in te lichten niet aan Noordkaap c.s. valt toe te rekenen. Dit alles afwegende is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van Noordkaap c.s. op uitzending van de beelden (gewiped) en de gemaakte geluidsopnamen zwaarder moet wegen dan de daartegenover staande belangen van [eiser].

4.9. De stelling van [eiser] dat voor het door Noordkaap c.s. aan de orde te stellen thema niet noodzakelijk is dat beeld- en geluidsmateriaal van hem wordt gebruikt leidt niet tot een ander oordeel. De noodzakelijkheidstoets van artikel 10 EVRM ziet niet op de vraag of de opnamen noodzakelijk zijn voor het onder de aandacht brengen van de misstand, maar op de vraag of het noodzakelijk is om het recht op vrijheid van meningsuiting te beperken. Het negatieve antwoord daarop is reeds in de hiervoor toegepaste belangenafweging gevonden.

Lees de uitspraak hier: zaaknr. C/13/534867KG ZA, LJN BZ4253

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak (Undercover in Nederland mag gewoon uitzenden)