Gepubliceerd op donderdag 11 september 2025
IEF 22904
Rechtbank Noord-Holland ||
10 sep 2025
Rechtbank Noord-Holland 10 sep 2025, IEF 22904; ECLI:NL:RBNHO:2025:10332 (De stichting tegen [gedaagde]), https://www.ie-forum.nl/artikelen/uitlatingen-over-financiele-steun-niet-onrechtmatig

Uitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap en Bram Bogaerts, Visser Schaap & Kreijger.

Uitlatingen over financiële steun niet onrechtmatig

Rb. Noord-Holland 10 september 2025, IEF 22904; ECLI:NL:RBNHO:2025:10332 (De stichting tegen [gedaagde]). De Rechtbank Noord-Holland buigt zich over een geschil tussen de stichting Famula Boni en [gedaagde] naar aanleiding van uitlatingen in HP/De Tijd (30 oktober 2023) over de relatie tussen [betrokkene 1] (oud-VVD-leider) en [betrokkene 2]. [gedaagde], een neef van [betrokkene 1], verklaart dat [betrokkene 2] in een periode waarin zijn oom oud, ziek en kwetsbaar is op pijnlijke wijze financieel van hem profiteert en hem in drie jaar tijd €85.000 aan bankbetalingen en circa €20.000 contante opnames heeft “ontfutseld”. De stichting vordert een verklaring voor recht dat dit onrechtmatig is, rectificatie en schadevergoeding, zowel wegens aantasting van de reputatie van [betrokkene 1] als van [betrokkene 2]. De rechtbank verklaart de stichting echter niet-ontvankelijk voor zover de vorderingen de eer en nagedachtenis van [betrokkene 1] betreffen: de stichting is pas na de publicatie opgericht, is geen nabestaande en treedt ook niet namens nabestaanden op, zodat van een onrechtmatige daad jegens haar geen sprake kan zijn. Alleen de namens [betrokkene 2] ingestelde vorderingen worden inhoudelijk beoordeeld.

Daarbij staat de botsing centraal tussen enerzijds het recht van [betrokkene 2] op bescherming van haar eer, goede naam en persoonlijke levenssfeer (art. 10 Gw en 8 EVRM) en anderzijds de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] (art. 7 Gw en 10 EVRM). De rechtbank acht doorslaggevend dat de uitlatingen voldoende steun vinden in de feiten: [betrokkene 1] doet vanaf 2018 omvangrijke en grillige betalingen aan [betrokkene 2], zonder schriftelijke afspraken, terwijl bij hem reeds cognitieve achteruitgang is vastgesteld en hij kort daarna onder bewind wordt gesteld. Het woord “ontfutselen” heeft weliswaar een negatieve lading, maar is een waardeoordeel met feitelijke basis en geen strafrechtelijke kwalificatie. Bovendien is [betrokkene 2] een publiek figuur die zelf publiciteit zoekt en in het artikel de gelegenheid krijgt tot weerwoord. De gewraakte uitspraken vormen slechts een kleine passage in een breder artikel over haar omstreden verleden en positie binnen de VVD. Gezien dit alles weegt de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] zwaarder; zijn uitlatingen zijn niet onrechtmatig. Alle vorderingen van de stichting worden afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

 4.20.  De rechtbank volgt dit betoog van de stichting niet. Weliswaar heeft het woord “ontfutselen” onmiskenbaar een negatieve betekenis, maar het is geen strafrechtelijke term in het Nederlandse strafrecht. Anders gezegd, ontfutselen is geen strafbaar feit: een gedraging of nalatigheid die bij wet strafbaar is gesteld. Dat [gedaagde] in het artikel noemt dat (hij vindt dat) [betrokkene 2] zijn oom geld heeft ontfutseld, impliceert niet dat [betrokkene 2] daadwerkelijk strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld is of moet worden, noch dat [gedaagde] dat alleen had mogen zeggen als daarvan daadwerkelijk sprake is geweest.

4.21.  Met het gebruik van de termen profiteren en ontfutselen heeft [gedaagde] wel een waardeoordeel uitgesproken. Een waardeoordeel kan anders dan feitelijkheden niet ‘bewezen’ worden. Dit brengt met zich dat voor een waardeoordeel minder strenge eisen gelden. Dit neemt niet weg dat ook een waardeoordeel niet geheel ongefundeerd mag worden gegeven; er dient wel een voldoende feitelijke grondslag voor de uitlating te bestaan.

4.23.  De rechtbank neemt verder in aanmerking dat [gedaagde] niet zelf actief de publiciteit heeft gezocht, maar zijn uitlatingen heeft gedaan in het kader van de publicatie van een artikel over het leven van [betrokkene 2] onder de titel: Het wonderbaarlijke verhaal van ex-terroriste [betrokkene 2] : steeds één handdruk verwijderd van de macht. [betrokkene 2] is een bekend publiek figuur en zal zich, gelet op haar verleden, haar opmerkelijke levensloop en haar politieke ambities/contacten, moeten laten welgevallen dat daarover in de media wordt geschreven. Dit geldt ook voor wat betreft haar band met [betrokkene 1] , zeker nu zij daarover ook zelf in de media naar buiten is getreden. Met het artikel in HP/De Tijd was een publiek belang gemoeid en [gedaagde] heeft daaraan zijn bijdrage geleverd door enkele vragen van de journalist over de steun die [betrokkene 1] aan [betrokkene 2] verleende te beantwoorden en zijn mening daarover te geven. Het is vaste rechtspraak dat in dat geval veel ruimte en gewicht toekomt aan de vrijheid van meningsuiting en dit slechts vanwege zwaarwegende redenen kan worden beperkt. Dit geldt te meer nu [betrokkene 2] (samen met [betrokkene 3] ) de mogelijkheid heeft gehad om op de beweringen van [gedaagde] te reageren en in hetzelfde artikel de beschuldigingen heeft kunnen weerspreken.