Gepubliceerd op vrijdag 8 januari 2021
IEF 19691
Hof 's-Hertogenbosch ||
8 dec 2020
Hof 's-Hertogenbosch 8 dec 2020, IEF 19691; ECLI:NL:GHSHE:2020:3766 (Vof tegen Designer Outlet Centre), https://www.ie-forum.nl/artikelen/tekortkoming-in-nakoming-van-huurovereenkomst-rechtvaardigt-ontbinding

Tekortkoming in nakoming van huurovereenkomst rechtvaardigt ontbinding

Hof 's-Hertogenbosch 8 december 2020, IEF 19691; ECLI:NL:GHSHE:2020:3766 (Vof tegen Designer Outlet Centre) TEICS is door het in strijd met de huurovereenkomst verkopen van kleding van het merk Colin's Jeans in plaats van kleding van het merk Mexx tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en deze tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding. Het beroep van TEICS op vernietiging van de bestemmingsbepalingen in de huurovereenkomst omdat deze een beperking inhouden van het recht van de huurder om zijn onderneming over te dragen (artikel 7:307 BW jo. 7:291 BW), is hier naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. In deze zaak is het belang dat artikel 7:291 lid 2 BW dient door goedkeuring van een afwijking van artikel 7:307 BW uit te sluiten, niet in het geding.

4.9
Vervolgens is de vraag aan de orde of [appellante] de betreffende bedingen heeft geschonden. Met [geïntimeerde] is het hof van oordeel dat [appellante] door in strijd met de bestemmingsbepaling in artikel 1.2 en 1.5 van de huurovereenkomst niet langer [merknaam 1] kleding, maar kleding van het merk [merknaam 2] Jeans te verkopen, is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Het hof is daarnaast van oordeel dat de overtreding van de bestemmingsbepaling van het gehuurde door [appellante] niet anders kan worden gekwalificeerd als een zodanige ernstige tekortkoming in de nakoming dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.

4.10
Zoals het hof hiervoor reeds heeft overwogen heeft [geïntimeerde] haar belang bij branchering, de bestemmingsclausule en het handhaven daarvan duidelijk uiteengezet in de preambule van de huurovereenkomst. [appellante] heeft vervolgens, nadat zij akkoord was gegaan met deze bestemmingsbepaling, zelf de situatie laten ontstaan waarbij zij de bestemmingsbepaling in de huurovereenkomst niet meer (ongewijzigd) kon nakomen. Het standpunt van [appellante] dat [geïntimeerde] voor het voeren van haar bestemmingsbeleid het gebruik van dermate strikte bestemmingsclausules helemaal niet nodig had en dat een strikte bestemmingsclausule de flexibiliteit van het handelsverkeer, de vrijheid van handel en het recht op het ongestoorde genot van het eigendom van de onderneming beperkt, maakt dit niet anders. [appellante] heeft immers als ervaren en professionele partij met deze bestemmingsbepaling ingestemd. Ook in het geval dat [geïntimeerde] , gelet op de redelijke belangen van partijen, had kunnen volstaan met een bepaling die voorschrijft dat de huurder artikelen, die voldoen aan een bepaald kwaliteitsniveau en in een bepaalde nader te omschrijven branche en niet zijnde van een ander merk dat al verkocht wordt door een andere huurder op het outletcentrum, is voldoende komen vast te staan dat het merk [merknaam 2] Jeans niet van eenzelfde kwaliteitsniveau is, dan wel niet dezelfde merkbekendheid geniet, als het merk [merknaam 1] . Ook is het hof voldoende gebleken dat het merk [merknaam 2] Jeans niet alleen de merkbekendheid in West-Europa mist, maar ook dat [appellante] anders dan eerder was aangekondigd niet grootschalig en agressief in de Nederlands/Benelux en Duitse markt is gezet. Naar het oordeel van het hof is dan ook geen sprake van een situatie waarin [geïntimeerde] op oneigenlijke gronden zich tegen een formulewijzing van [merknaam 1] naar [merknaam 2] Jeans verzet, dan wel dat [geïntimeerde] misbruik van bevoegdheid maakt door deze formulewijziging te weigeren. In zoverre falen de grieven 1 en 2.