Gepubliceerd op woensdag 2 december 2015
IEF 15453
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Spoedeisend belang Moooi vanwege ontoereikend boetebeding

Rechtbank Den Haag 26 november 2015, IEF 15453; ECLI:NL:RBDHA:2015:13518 (Moooi tegen LforLight)
Uitspraak mede ingezonden door Daan van Eek, Hoogenraad & Haak. Auteursrecht. Zie ook IEF 15479. Moooi produceert verschillende lampen waarvan zij licentiehoudster is. LforLight biedt op haar website twee lampen uit de collectie van Moooi aan. Er wordt een inbreuk vastgesteld en Moooi vordert dat LforLight deze onmiddellijk staakt. LforLight stemt in met de inbreuk, maar de eenzijdig opgestelde onthoudingsverklaring is voor Moooi onacceptabel. LforLight stelt dat door de onthoudingsverklaring er geen spoedeisend belang meer bestaat. De rechter gaat niet mee in dit verweer nu de verklaring niet van dien aard is dat de dreiging van inbreuk teniet wordt gedaan. De vorderingen worden toegewezen.

4.5. Als meest verstrekkende verweer heeft LforLight aangevoerd dat de vorderingen van Moooi spoedeisend belang missen. LforLight heeft in dit verband aangevoerd dat hij slechts vier inbreukmakende lampen van Moooi heeft verkocht en dat hij heeft toegezegd te stoppen met zijn handel, versterkt met een boetebeding. Dit verweer kan niet worden gevolgd. Moooi voert terecht aan dat de door LforLight gestelde boete van € 500,- per overtreding en € 250,- per dag aan de lage kant is gelet op de waarde van de lampen (LforLight verkocht deze voor prijzen tussen € 220-550) en zo onvoldoende prikkel vormt. Verder staan er nog wat onduidelijkheden in de boeteclausule, zoals de zinsnede “such breach including a guarantee that proves to be incorrectly given”. Aldus is er, gegeven de eerdere verhandeling, nog altijd sprake van een dreiging van inbreuk.

4.7. Nu de door LforLight verhandelde lampen als inbreukmakende producten moeten worden aangemerkt en een (dreigende) verdere inbreuk niet kan worden uitgesloten, is de door Moooi onder B gevorderde opgave, zij het met in achtneming van het navolgende, toewijsbaar.

4.8. De gevorderde opgave van het aantal vervaardigde, ingekochte en verkochte inbreukmakende lampen en de voorraad lampen, alsmede de gegevens van producenten, leveranciers, afnemers en andere betrokken personen zal eveneens worden toegewezen. Deze opgave dient er immers toe verdere (dreigende) inbreuken te beëindigen of te voorkomen. Indien en voor zover LforLight, zoals hij ter zitting heeft verklaard, in redelijkheid niet over deze gegevens kan beschikken zal dat blijken uit de onderbouwde opgave.

4.9. De vordering om de opgave te doen waarmerken door een registeraccountant zal evenwel – bij gebrek aan spoedeisend belang – worden afgewezen. De opgave zal immers worden versterkt met een dwangsom en, indien daartoe aanleiding is, kan de opgave in de bodemprocedure alsnog door een accountant worden gecontroleerd.