Gepubliceerd op vrijdag 13 juni 2025
IEF 22745
Antilliaanse Gerechten ||
20 mei 2025
Antilliaanse Gerechten 20 mei 2025, IEF 22745; ECLI:NL:OGHACMB:2025:109 (Cyberluck tegen geïntimeerde), https://www.ie-forum.nl/artikelen/rechtmatigheid-van-journalistieke-uitlatingen-over-sublicentiering-in-de-curacaose-goksector

Rechtmatigheid van journalistieke uitlatingen over sublicentiëring in de Curaçaose goksector

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 20 mei 2025; IEF 22745; ECLI:NL:OGHACMB:2025:109 (Cyberluck, GRS en G-Force tegen geïntimeerde). Hoger beroep in kort geding. De zaak betreft een geschil tussen Cyberluck Curaçao N.V., GRS en F-Roce enerzijds en een journalist anderzijds, over uitlatingen met betrekking tot de Curaçaose gokindustrie, in het bijzonder over de praktijk van het verlenen van sublicenties. De zaak betreft onder meer vorderingen tot rectificatie en inzage in bescheiden op grond van artikel 843a Rv. GRS en G-Force verlenen beheersdiensten, Cyberluck verstrekt als master-licentiehouder sub-licenties aan kansspelaanbieders. In conventie vorderen appellanten dat de journalist diverse bevelen worden opgelegd, stellende dat er geen sprake is van illegale sublicenties en dat de uitlatingen van de journalist onjuist, ongefundeerd en bewust schadelijk zijn. Volgens hen zijn de beschuldigingen ernstig en belastend en is sprake van onrechtmatig handelen dat rectificatie rechtvaardigt. In eerste aanleg werd de vordering afgewezen met verwijzing naar de journalistieke vrijheid van meningsuiting.

Ook in hoger beroep oordeelt het Hof dat de uitlatingen van de journalist onder deze bescherming valt. Haar kwalificatie van het ‘sublicentiëren’ als ‘illegaal’ wordt door het Hof gezien als een toelaatbare uiting binnen het kader van artikel 10 EVRM. Het Hof benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging tussen de vrijheid van meningsuiting en het recht op eerbiediging van het privéleven. De journalist treedt volgens het Hof op als “public watchdog” en stelt misstanden in de Curaçaose goksector aan de orde in het algemeen belang. Zij stelt bovendien slachtoffer te zijn van SLAPP-procedures en als gevolg van haar publicaties bedreigd te worden. Het Hof erkent dat kansspelen risico’s met zich meebrengen en acht het in dat licht gerechtvaardigd dat de journalist een activistisch standpunt inneemt. Zij mag in dat kader overdrijven en provoceren; haar woorden hoeven niet op een goudschaaltje te worden gewogen. Aangezien uit haar uitlatingen duidelijk blijkt dat het deels om opinies gaat, en ook scherp geformuleerde uitingen bescherming genieten, acht het Hof haar bewoordingen niet disproportioneel. Het Hof acht de stelling van de journalist dat de huidige praktijk van ‘sublicentiëring’ illegaal is plausibel, verdedigbaar en binnen de reikwijdte van de journalistieke vrijheid van meningsuiting vallen. Ook de belangenafweging in kort geding, waarbij de spoedeisendheid van het belang van eiser een rol speelt, leidt niet tot een ander oordeel. Het Hof verwerpt de stelling van een andere appellant dat de uitlatingen haar persoonlijker raken, nu het gaat om een neutraal onderschrift bij een foto en algemene kritiek op de sector. Bij afweging tussen haar recht op privéleven en de journalistieke uitingsvrijheid prevaleert het laatste. Omdat de uitlatingen vergelijkbaar zijn met eerder beoordeelde en toelaatbaar geachte uitingen, worden de grieven verworpen.

4.19. De inhoud en vorm van [geïntimeerde]s uitingen zijn niet disproportioneel. Over [appellant 1] en [betrokkene] is slechts gezegd dat zij bestuurders zijn van onderscheidenlijk Cyberluck en Pearl. De gepubliceerde foto’s zijn neutraal. ‘[geïntimeerde] acht het van maatschappelijk belang dat deze schaduweconomie binnen het Koninkrijk der Nederlanden gezichten krijgen’ (toelichting grief XI): deze opvatting is niet onrechtmatig. Afweging van de in artikel 10 EVRM beschermde vrijheid van expressie van [geïntimeerde] en het in artikel 8 EVRM beschermde recht op privéleven van [appellant 1] en [betrokkene] (inclusief reputatie), in aanmerking genomen alle door het EHRM genoemde aspecten, valt in het voordeel van [geïntimeerde] uit.