Gepubliceerd op dinsdag 22 juli 2025
IEF 22816
Rechtbank Oost-Brabant ||
17 jul 2025
Rechtbank Oost-Brabant 17 jul 2025, IEF 22816; ECLI:NL:RBOBR:2025:4591 (Verdachte tegen OM), https://www.ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-acht-opzettelijk-in-voorraad-hebben-van-vervalste-merkkleding-bewezen

Rechtbank acht opzettelijk in voorraad hebben van vervalste merkkleding bewezen

Rb. Oost-Brabant 17 juli 2025, IEF 22816; ECLI:NL:RBOBR:2025:4591 (verdachte tegen OM). In deze zaak acht de rechtbank bewezen dat verdachte opzettelijk een grote hoeveelheid merkvervalste kleding en tassen in voorraad heeft. De aangetroffen goederen zijn voorzien van valse of vervalste merken, waaronder de beschermde woord- en beeldmerken Balenciaga, Louis Vuitton, Prada en andere. De partij wordt tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte aangetroffen. Verdachte verklaart dat de kleding van hem is en dat hij ervan uitgaat dat de merken echt zijn. Daarnaast voert hij aan dat hij kleding na gebruik terug in de verpakking heeft gestopt en dat het niet vreemd is dat sommige maten afwijken. De rechtbank verwerpt deze verweren. Uit onderzoek van een buitengewoon opsporingsambtenaar van de Douane, opgeleid in het herkennen van inbreuken op intellectuele eigendomsrechten, blijkt dat de kleding merkvervalst is. De rechtbank heeft geen enkele reden om aan de juistheid van dit deskundigenonderzoek te twijfelen.

De rechtbank overweegt dat verdachte geen beroep toekomt op de uitzondering die geldt voor beperkte hoeveelheden vervalste goederen voor privégebruik, gelet op de grote hoeveelheid en aard van de merkvervalste kleding die bij hem is aangetroffen. Het gaat om kleding en tassen die valselijk zijn voorzien van merken waarop anderen recht hebben, waarbij sprake is van nabootsingen met slechts ondergeschikte verschillen ten opzichte van bestaande tekeningen of modellen. Daarmee acht de rechtbank bewezen dat verdachte deze goederen opzettelijk in voorraad heeft gehad.

Hoewel dit feit op zichzelf staat, wordt verdachte daarnaast ook veroordeeld voor het medeplegen van witwassen van een bedrag van € 99.825, dat afkomstig is van belastingfraude gepleegd door de medeverdachte. Dat bedrag is binnen korte tijd gezamenlijk uitgegeven. De beide feiten zijn meegenomen in de straftoemeting. De rechtbank legt een taakstraf op van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast wordt een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd van vier maanden met een proeftijd van twee jaren. De merkvervalste kleding en tassen worden onttrokken aan het verkeer.

Verdachte heeft verklaard dat de aangetroffen kleding van hemzelf was en dat de merken echt waren. Uit onderzoek is gebleken dat de kleding merk vervalst was. De rechtbank heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de juistheid van het onderzoek, dat is uitgevoerd door een buitengewoon opsporingsambtenaar die binnen de Douane is opgeleid tot deskundige op het gebied van de herkenning van inbreuk op intellectueel eigendomsrecht.

Voorts overweegt de rechtbank dat verdachte geen beroep op de uitzonderingsgrond, neergelegd in artikel 337, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht toekomt. Gelet op de grote hoeveelheid merk vervalste kleding die is aangetroffen. Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde.