Gepubliceerd op dinsdag 2 november 2010
IEF 9193
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Reacties Consultatie Auteurscontractenrecht

57 openbare reacties op de internetconsultatie m.b.t. het Voorontwerp Auteurscontractenrecht. Onder andere:

Commissie auteursrecht (Dhr mr. J.H. Spoor): "Behalve dat de effecten van het voorgestelde model van niet-overdraagbaarheid van het auteursrecht en periodieke opzegbaarheid van exclusieve licenties onduidelijk zijn, signaleert de Commissie dus ook de nodige problemen waar het het model zelf betreft. Zij concludeert dat de wenselijkheid van het model onvoldoende onderbouwd is en dat het onderhavige voorontwerp te veel grondvragen onbeantwoord laat. Zij acht het niet verantwoord om maatregelen in te voeren die diep ingrijpen in het auteursrecht als vermogensrecht zolang de consequenties daarvan niet terdege in kaart zijn gebracht."

Beroepsvereniging van Zelfstandige Ondertitelaars (voorzitter M Gras): "Concluderend kunnen wij melden een positief effect te verwachten indien het auteursrecht niet kan worden overgedragen. Voorts wijzen wij erop dat de door het Ministerie aangedragen oplossing voor het vaststellen van tarieven o.i. helaas tekortschiet, met name omdat het niet mogelijk maakt dat wij tot adviestarieven kunnen komen indien onderhandelingen met de producenten (tijdelijk) stil zouden komen te liggen of niet tot een goed resultaat zouden leiden."

Nederlandse Vereniging van Banken (Mr B.B. van der Burgh): "Vanuit de NVB wordt voorts gewezen op het feit dat het voorgestelde overdrachtsverbod tot problemen kan leiden in de financieringspraktijk. Op grond van art. 3:228 Burgerlijk Wetboek geldt dat alleen op goederen die voor overdracht vatbaar zijn een pand- of hypotheekrecht kan worden gevestigd. Door de overdracht voor natuurlijke makers uit te sluiten, zullen banken, bij gebrek aan de mogelijkheid van het vestigen van zekerheden, verzoeken om financiering terughoudend beoordelen. De micro en macro economische gevolgen voor de creatieve sector, inmiddels een zeer belangrijk en innoverend onderdeel van de Nederlandse economie, lijken onderschat."

NUV Groep algemene uitgevers (Mw drs M.E.A. Derks): "Indien deze wijziging wordt aangebracht in de auteurswet zal dit het einde betekenen van het diverse aanbod aan literatuur in de breedste zin van het woord, van essays tot kinderboeken, van literaire romans tot sciencefiction, zoals we dat nu in Nederland kennen. Het behoeft geen betoog dat dit ten koste zal gaan van de kwaliteit van het literaire aanbod in Nederland, nog daargelaten wat de bedrijfseconomische gevolgen zullen zijn, niet alleen voor onze leden, maar ook voor auteurs en literaire vertalers."

NVJ (Mr. T.L.W. Bruning): "Wij onderschrijven de onontbeerlijkheid van de onoverdraagbaarheid van het auteursrecht bij leven in combinatie met een exclusieve licentie die iedere 5 jaar opzegbaar is en tekenen daarbij aan dat deze periode voor journalisten korter zou moeten zijn omdat nieuws beperkter houdbaar is. Onrust over terugverdientijd van investering bij uitgevers is in de journalistieke wereld om diezelfde reden minder van toepassing voor journalisten."

Studiecommissie VvA (Drs. C.P.A. Holierhoek): "de vraag is of het afschaffen van de overdracht noodzakelijk is om het beoogde doel (versterking van de positie van de maker t.o.v. de exploitant) te bereiken; de studiecommissie meent dat in ieder geval een sterke non- usus- bepaling, de bestsellerclausule en bijvoorbeeld het opnemen van een specificatieplicht (zie hieronder) belangrijke bijdragen aan die versterking van de positie van makers zouden kunnen leveren en zo een wettelijke basis voor het auteurscontractenrecht zouden kunnen vormen waarop voortgebouwd kan worden 2. voor collectieve beheersorganisaties (cbo’s) dient in een eventueel komend wetsvoorstel in elk geval een uitzondering te worden gemaakt c.q. het wetsvoorstel dient op hen niet van toepassing te worden verklaard (zie ook hierna de beantwoording van de negen in het consultatiedocument voorgelegde vragen."

Koninklijke Philips Electronics N.V. (ir. R.J. Peters): "Alle gevallen waarin art. 7 Aw en art. 3.28 Beneluxverdrag Intellectueel Eigendom geen oplossing bieden, kunnen en worden nu opgelost door overeen te komen dat alle IE-rechten toekomen aan de industriële onderneming, hetzij op basis van arbeidscontract, hetzij middels afzonderlijke overdracht. Onder het regime van het voorontwerp is dit niet langer mogelijk."

Nederlands Fonds voor de Film (G van Breemen): "De Nederlandse filmsector dreigt door het voorontwerp internationaal gezien dan ook (verder) in isolement te geraken en belemmerd te worden om zich over de landsgrenzen heen te verbreden. Een Nederlandse scenarist kan bijvoorbeeld (als maker van een scheidbaar werk in de zin van artikel 45g Aw) onder het voorontwerp de rechten op zijn scenario alleen voor maximaal vijf jaar in exclusieve licentie geven - het wordt daardoor ondenkbaar dat het scenario ooit nog zal kunnen worden verfilmd als grote internationale coproductie. lmmers, de noodzakelijke basis (een onbelemmerd exploitatierecht) voor de daarmee gemoeide omvangrijke investeringen is weggevallen, althans tot welhaast embryonale vorm gereduceerd."

Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers BNO (mr. A. Siegelaar): "Handhaving van art. 8 Aw in zijn huidige vorm is naar onze mening duidelijk strijdig met de grondgedachte van het voorontwerp, dat makers alleen schriftelijk exclusieve exploitatierechten kunnen verstrekken, nu deze bepaling een automatische auteursrechtoverdracht bewerkstelligt in situaties waarin juist geen schriftelijke afspraken zijn gemaakt."

P. Peereboom, Hardegarijp:  "Het voorontwerp auteurscontractenrecht is geheel in overeenstemming met art. 27 lid 2 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens waarin staat dat een ieder recht heeft op de bescherming van de geestelijke en materiele belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht."

Lees alle reacties hier.