4 nov 2025
PVO schendt ‘niet-negatief’-afspraak niet
Hof Amsterdam 4 november 2025, IEF 23068; ECLI:NL:GHAMS:2025:2920 ([appellant] tegen PVO). Het Hof Amsterdam bevestigt het eerdere vonnis: de eisen van [appellant] tegen Stichting Persoonlijk VO (PVO) worden afgewezen. Het ging om twee zinsneden die PVO’s advocaat zei in een zitting over een huurconflict (over een allonge die de huur tot 2030 zou verlengen) en die de PZC later opschreef: “de schijn van belangenverstrengeling” en “de erfenis van [appellant]”. [appellant] vond dat dit in strijd was met een afspraak uit 2023 om elkaar niet negatief te bejegenen. In hoger beroep draaide het alleen nog om die contractafspraak; een beroep op art. 6:167 BW lag niet meer op tafel.
Volgens het hof is die “niet-negatief”-afspraak niet absoluut. In een rechtszaak mag PVO zich verdedigen. De twee opmerkingen waren relevant voor dat verweer, zakelijk geformuleerd en gesteund door feiten (zoals jarenlange kritiek, Inspectierapporten, dalende leerlingenaantallen en de omstandigheden rond de allonge). Dat een journalist meeluisterde, verandert niets. Daarom is er geen schending van de afspraak. Alle klachten falen. [appellant] moet de kosten van het principaal hoger beroep betalen (€ 4.603). PVO krijgt in het incidenteel hoger beroep geen volledige kosten vergoed; daar draagt ieder de eigen kosten.
5.17.
Dat op de zitting een journalist aanwezig was verandert niets aan het voorgaande. De uitlatingen van PVO waren geen wanprestatie jegens [appellant] en PVO hoefde na afloop van de zitting dus ook geen stappen te zetten om publicatie van haar uitspraken te voorkomen of af te zwakken, nog daargelaten dat zij ook helemaal niet gaat over wat PZC wel of niet zou moeten publiceren over wat ter openbare zitting is gezegd.