Gepubliceerd op maandag 24 november 2025
IEF 23109
HvJ EU ||
18 sep 2025
HvJ EU 18 sep 2025, IEF 23109; (Elektrizace zeleznic Praha), https://www.ie-forum.nl/artikelen/prejudiciele-vragen-gesteld-inzake-modellenrecht

Prejudiciële vragen gesteld inzake modellenrecht

Prejudiciële vragen aan het HvJEU 18 september 2025, IEF 23109; IEFbe 4036; C-616/25 (Elektrizace zeleznic Praha) via MinBuza. Verzoeker stelt dat verweerder een ongeoorloofde inbreuk maakt op haar Uniemodel-rechten. Verweerder had 10 dagen na de instelling van de vordering van verzoeker bij de rechtbank, maar voordat zij daarvan op de hoogte was gesteld, verzocht om nietigverklaring van de modellen bij het EUIPO Op basis van artikel 91, lid 1 Modellenverordening wordt de procedure bij de rechtbank normaliter geschorst wanneer bij het EUIPO al een vordering tot nietigverklaring is ingesteld. De verwijzende rechter vraagt zich af of hij de zaak nu ook moet schorsen, of dat de timing van de nietigheidsvordering in casu rechtvaardigt om dit niet te doen. 

Prejudiciële vraag:

1. Moet artikel 91, lid 1, van de verordening betreffende gemeenschapsmodellen aldus worden uitgelegd dat de procedure inzake vorderingen wegens vermeende inbreuk op een ingeschreven Uniemodel slechts kan worden geschorst indien de vordering tot nietigverklaring van het ingeschreven Uniemodel bij het EUIPO is ingesteld voordat de vordering bij de rechter is ingesteld?

2. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: vormt de omstandigheid dat de vordering tot nietigverklaring van een ingeschreven Uniemodel binnen korte tijd (tot 30 dagen) bij het EUIPO is ingesteld, weliswaar nadat de zaak aanhangig is gemaakt bij een rechtbank voor het Uniemodel, maar voordat deze rechtbank de verwerende partij op de hoogte had gebracht van de instelling ervan, een bijzondere reden om de behandeling voort te zetten?