Gepubliceerd op woensdag 24 januari 2024
IEF 21854
HvJ EU ||
18 jan 2024
HvJ EU 18 jan 2024, IEF 21854; ECLI:EU:C:2024:61 (HP tegen Senetic), https://www.ie-forum.nl/artikelen/prejudiciele-beslissing-aanpassing-bewijslast-om-te-voorkomen-dat-nationale-markten-worden-afgeschermd

Prejudiciële beslissing: Aanpassing bewijslast om te voorkomen dat nationale markten worden afgeschermd

HvJEU 18 januari 2024,IEF 21854;ECLI:EU:C:2024:61 (HP tegen Senetic) HP is houdster van uitsluitende rechten op de Uniewoord- en beeldmerken HP, die respectievelijk onder de nummers 000052449 en 008579021 zijn ingeschreven. In deze zaak zijn partijen in geding over de verhandeling van computerapparatuur. Er is een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof met betrekking tot de interpretatie van bepalingen inzake merkenrecht en de uitputting van dat recht.

De prejudiciële vraag luidt: Moet artikel 36, tweede volzin, VWEU, zo worden geïnterpreteerd dat het zich verzet tegen de praktijk van nationale rechterlijke instanties in de lidstaten die, bij vorderingen van een Uniemerkhouder tot het verbieden van invoer, uitvoer, adverteren en het geven van bevelen tot uit de handel nemen, en bij uitspraken in procedures voor conservatoire maatregelen over het beslag op waren met het Uniemerk, verwijzen naar 'waren die niet door de merkhouder of met diens toestemming in de Unie/EER in de handel zijn gebracht'? De vraag is of de bewijslast met betrekking tot de uitputting van het merkenrecht uitsluitend op de verwerende partij in de inbreukprocedure kan rusten. Het Hof oordeelt dat de bewijslast niet specifiek wordt geregeld door genoemde verordening. Nationale regels moeten rekening houden met het vrije verkeer van goederen en mogen niet leiden tot afscherming van nationale markten. Als de verwerende partij aantoont dat er een reëel gevaar bestaat voor afscherming van nationale markten, kan de nationale rechter de bewijslast aanpassen. In dit geval, waar sprake is van een selectief distributiesysteem zonder duidelijke etiketten en weigering van informatie door de merkhouder, moet de bewijslast worden aangepast. De merkhouder moet bewijzen dat de waren voor het eerst buiten de Unie/EER zijn verhandeld. Daarna moet de verwerende partij aantonen dat deze waren door de merkhouder of met diens toestemming in de Unie/EER zijn ingevoerd. Het Hof stelt dat de bewijslast kan worden aangepast om te voorkomen dat nationale markten worden afgeschermd.

59. De nationale regels inzake bewijsvoering en -beoordeling met betrekking tot de uitputting van het aan een merk verbonden recht moeten dus de vereisten in acht nemen die voortvloeien uit het beginsel van het vrije verkeer van goederen, en moeten derhalve worden aangepast wanneer zij de merkhouder in staat stellen de nationale markten af te schermen, waardoor het voortbestaan van de tussen de lidstaten bestaande prijsverschillen wordt bevorderd (zie in die zin arrest van 17 november 2022, Harman International Industries, C‑175/21, EU:C:2022:895, punt 50 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

60. Wanneer de verwerende partij in de inbreukprocedure erin slaagt aan te tonen dat er een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd indien zij zelf moet bewijzen dat de waren in de Unie of in de EER in de handel zijn gebracht door de merkhouder of met diens toestemming, staat het bijgevolg aan de aangezochte nationale rechterlijke instantie om de verdeling van de bewijslast inzake de uitputting van het aan het merk verbonden recht aan te passen (zie in die zin arrest van 8 april 2003, Van Doren + Q, C‑244/00, EU:C:2003:204, punt 39).