Gepubliceerd op woensdag 23 oktober 2013
IEF 13172
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Prejudiciële vragen: wanneer betrokken technische voorziening tegelijk zowel werken als computerprogramma's beschermen

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 5 augustus 2013, C-458/13 (Nintendo Co. Ltd. tegen Andreas Grund) - dossier
Prejudiciele vragen gesteld door Bundesgerichtshof, Duitsland
Vergelijk met IEF 13046. Verzoeksters in de procedure Nintendo Co Ltd en haar dochter Nintendo of America Inc., respectievelijk gevestigd in Japan en in de VS, produceren videoconsoles en daarvoor bestemde videospelletjes onder de naam ‘Nintendo DS’. Nintendo Co is houdster van de auteursrechten ervan. Spel en console kunnen niet zonder elkaar functioneren.

Verweerster SR Tronic wordt in de herzieningsprocedure vertegenwoordigd door haar curator Grund aangezien zij in een insolventieprocedure zit. Daarnaast zijn Jürgen Reiser en Dirk Seidler verweerders (over de twee laatstgenoemden worden geen verdere gegevens verstrekt). SR Tronic bood in 2008 een adapter en eigen spelletjes te koop aan voor de Nintendo-DS-console. Dat is een perfecte kopie van de ‘slot-1 kaarten’ die nodig zijn om de console te kunnen gebruiken. Nintendo stelt schending van de Duitse Urheberrechtsgesetz (auteurswet) omdat verzoeksters ‘technische voorzieningen’ omzeild worden (de omzetting van artikel 6, lid 3, eerste volzin van RL 2001/29/EG); zij vordert dan ook stopzetting op straffe van dwangmaatregelen en de tegenpartijen te veroordelen tot het verstrekken van informatie, vernietiging van de kaarten en het betalen van schadevergoeding. In eerste instantie wordt de eis van Nintendo toegewezen maar de drie tegenpartijen gaan in hoger beroep. Door betaling van een door Nintendo becijferd bedrag is de vordering deels zonder voorwerp geraakt. De rechter wijst het beroep af en de drie partijen vragen een herzieningsprocedure aan.

Het Bundesgerichtshof oordeelt dat de uitspraak op het beroep in „Revision” afhangt van de uitlegging van artikel 1, lid 2, sub a, van richtlijn 2001/29/EG, en legt het HvJ EU de volgende vraag voor:

“Staat artikel 1, lid 2, sub a, van richtlijn 2001/29/EG in de weg aan de toepassing van een bepaling ter omzetting van artikel 6, lid 2, van richtlijn 2001/29/EG in het nationale recht [in casu § 95a, lid 3, UrhG (Urheberrechtsgesetz – Gesetz über Urheberrecht und verwandte Schutzrechte; wet op het auteursrecht en de naburige rechten)], wanneer de betrokken technische voorziening tegelijk zowel werken en ander materiaal als computerprogramma’s beschermt?”