Gepubliceerd op dinsdag 8 december 2020
IEF 19634
Rechtbank Den Haag ||
21 okt 2020
Rechtbank Den Haag 21 okt 2020, IEF 19634; ECLI:NL:RBDHA:2020:12249 (Izipizi tegen Looplabb), https://www.ie-forum.nl/artikelen/nietigheidsvordering-looplabb-geen-reden-tot-afzien-schorsing

Nietigheidsvordering Looplabb geen reden tot afzien schorsing

Rechtbank Den Haag 21 oktober 2020, IEF 19634; ECLI:NL:RBDHA:2020:12249 (Izipizi tegen Looplabb) Izipizi is houdster van het Izipizi-Uniemerk, een 3D vormmerk voor waren en diensten in de klassen 9 en 16 (verpakkingen voor brillen). Looplabb heeft brillen aangeboden in een verpakking, die wat de vormgeving betreft nagenoeg identiek is aan de Izipizi verpakking. Daarmee zou Looplabb een inbreuk hebben gemaakt op het Izipizi-Uniemerk. Looplabb heeft al voor het uitbrengen van de dagvaarding bij het EUIPO gevorderd dat het Izipizi-Uniemerk nietig wordt verklaard, omdat het elk onderscheidend vermogen mist. Vast komt te staan dat er sprake is van een samenloop van een eerdere nietigheidsprocedure en een procedure bij de rechtbank. De laatstgenoemde procedure moet daarom worden geschorst, totdat er definitief uitspraak is gedaan in de procedure over het Izipizi-merk. Izipizi stelt dat de nietigheidsvordering slechts is ingesteld om de inbreukprocedure te vertragen. Geoordeeld wordt dat wat Izipizi in dit kader heeft aangevoerd niet kan worden aangemerkt als bijzondere redenen die tot het afzien van schorsing van de procedure leiden.

4.5.

De rechtbank stelt vast dat voldaan is aan het vereiste dat sprake is van een samenloop van een eerdere nietigheidsprocedure bij het Bureau en een latere procedure bij deze rechtbank. De nietigheidsvordering bij het Bureau is immers ingesteld op 24 december 2019, terwijl deze procedure bij de rechtbank aanhangig is gemaakt door het uitbrengen van de dagvaarding op 17 februari 2020. De bewoordingen van artikel 132 lid 1 UMVo laten er geen misverstand over bestaan dat in dat geval de latere procedure bij de rechtbank geschorst dient te worden. Slechts indien sprake is van bijzondere redenen kan schorsing achterwege worden gelaten en de procedure worden voortgezet.

4.7.

Izipizi stelt dat Looplabb c.s. de nietigheidsvordering bij het Bureau slechts heeft ingesteld om de inbreukprocedure te vertragen en aldus te kwader trouw heeft gehandeld. Het belang van Izipizi bij het stoppen van de inbreuk dient te prevaleren, aldus Izipizi. Wat Izipizi in dit kader heeft aangevoerd kan niet worden aangemerkt als bijzondere redenen die tot het afzien van schorsing van de procedure leiden.