Gepubliceerd op dinsdag 26 maart 2013
IEF 12488
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Niet onrechtmatig gehandeld door te imiteren

Rechtbank oost-Nederland, locatie Almelo 20 maart 2013, LJN BZ5508 (European Royalty Operations B.V. tegen gedaagden en Stichting Dierenfonds)

Onvoldoende bewijs. Geen onrechtmatig handelen door kopiëren van activiteit, gelijke locaties te kiezen en door uitstraling kleding en marketingtools.

Eiseres drijft een onderneming die zich onder meer bezig houdt met het verrichten van activiteiten om gelden te verwerven voor fondsen en goede doelen. Gedaagden ontplooien vrijwel identieke activiteiten bij de Stichting Dierentoekomst en Stichting Dierenfonds. Gedaagde sub 2 heeft niet weersproken dat hij een arbeidsovereenkomst met een concurrentiebeding met eiseres heeft gesloten en dat hij dit beding heeft overtreden. De vordering wordt toegewezen.

Eiseres stelt dat sprake is van het kopiëren van activiteiten, gebruik van gelijke locaties en gelijke uitstraling van bijvoorbeeld kleding en marketingtools. Beide stichtingen maken gebruik van door eiseres ontwikkelde werkwijzes, lay-out, standaarddocumenten, enzovoorts.. Uit de vrijheid van handel en bedrijf volgt dat het afhandig maken van cliënten en/of opdrachten van een concurrent in beginsel niet onrechtmatig is, maar enkel door bijkomende omstandigheden dat kan worden. Dat gedaagden sub 1 en 3 onrechtmatig hebben gehandeld door eiseres te imiteren, is onvoldoende bewezen. Stichting Dierenfonds heeft duidelijk haar identiteit kenbaar gemaakt aan het winkelend publiek. De vordering wordt jegens sub 1 en 3 afgewezen.

4.6. Kernvraag is of gedaagden sub 1 en 3 onrechtmatig jegens eiseres hebben gehandeld door haar te imiteren zoals eiseres stelt. Door eiseres te imiteren hebben gedaagden sub 1 en 3 volgens eiseres gepoogd om te profiteren van haar bedrijfsdebiet. De eerste vraag is dan of het profiteren van het bedrijfsdebiet van een concurrent reeds op zichzelf als onrechtmatig moet worden beschouwd. Het gaat dan om het profiteren van in de producten van de concurrent geopenbaarde resultaten van inspanning, inzicht of kennis en/of profiteren van de reputatie van diens bedrijf of product en van het werk en de kosten welke deze zich heeft moeten getroosten om voor dat bedrijf of product een gunstige bekendheid te verwerven.

4.7  De voorzieningenrechter overweegt dat uit de vrijheid van handel en bedrijf volgt dat het afhandig maken van cliënten en/of opdrachten van een concurrent in beginsel niet onrechtmatig is maar enkel door bijkomende omstandigheden dat kan worden. Die bijkomende omstandigheden kunnen zijn gelegen in het hanteren van oneerlijke middelen zoals het gebruik maken van kennelijke dwaling van de cliënt, het geven van misleidende informatie e.d.

4.8  De voorzieningenrechter overweegt dat eiseres haar stelling dat gedaagden sub 1 en 3 haar werkwijze en dergelijke kopiëren onvoldoende heeft onderbouwd. (...) In dit verband is van belang dat gedaagde sub 1 en 3 hebben gesteld dat Stichting Dierenfonds duidelijk haar identiteit kenbaar maakt aan het winkelend publiek. Of daarbij sprake is van misleiding is rechtens niet komen vast te staan.