Gepubliceerd op vrijdag 1 december 2006
IEF 2993
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Met ABS

abs.gifRechtbank Amsterdam, Sector Kanton - Locatie Amsterdam, 30 november 2006 B.V. International Business Seminars tegen de Universtiteit Van Amsterdam (met dank aan Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan

Beschikking van de kantonrechter op artikel 6 Hnw-verzoek. Waarschijnlijk de eerste richtlijnconforme proceskostenveroordeling in een kantonzaak. Vermelding in het telefoonboek en de overgelegde (blanco) briefpapier en visitekaartje niet genoeg zijn voor gebruik als handelsnaam.

IBS verzorgt uitgaven en opleidingen op het terrein van marketing, management en reclame. IBS heeft een groot aantal handelsnamen ingeschreven, waaronder Amsterdam Business School, Amsterdam Business School IBS en Amsterdam Business School Publications. Vanaf september 2001 heeft de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de UvA onder de aanduiding Universiteit van Amsterdam graduate Business School opleidingen aangeboden. Begin 2005 is graduate uit de aanduiding verwijderd. De faculteit heeft het woordmerk ABS (Amsterdam Business School)  als Benelux-woordmerk laten registreren. 

IBS verzoekt UvA te veroordelen de door haar gevoerde handelsnaam Amsterdam Business School zodanig te wijzigen dat deze geen gelijkenis meer vertoont met dezelfde handelsnaam van IBS, althans zodanig te wijzigen dat geen verwarring meer mogelijk is. De kantonrechter wijst het verzoek af.

”Het meest verstrekkende verweer van UvA dat lBS geen onderneming onder de naam Amsterdam Business School drijft, treft doel. Van de zijde van de UvA is een rapport overgelegd, waarin verslag is gedaan van een gebruiksonderzoek voor Nederland van de handelsnaam Amsterdam Business School. Dit onderzoek heeft slechts opgeleverd dat sprake is van vermelding van de naam in de registratie bij de Kamer van Koophandel en de vermelding van Amsterdam Business School (IBS) in de telefoongidsen van 1997 tot en met 2000 en Amsterdam Business School (UK) ltd in 2006. De conclusie van dit onderzoek houdt verder in dat IBS Amsterdam Business School niet gebruikt noch heeft gebruikt voor welke activiteit dan ook.

Tegenover dit gemotiveerde verweer is IBS in gebreke feiten en omstandigheden naar voren te brengen die aannemelijk maken dat zij de naam Amsterdam Business School als handelsnaam in het economisch verkeer daadwerkelijk voor derden kenbaar heeft gebruikt. De registratie en de vermelding in de telefoongids zoals hiervoor weergegeven is daartoe immers onvoldoende, terwijl ook het overgelegde visitekaartje en het briefpapier slechts als aanwijzing kunnen dienen, maar voor het daadwerkelijk gebruik onvoldoende zijn. Daaruit kan immers niet worden afgeleid dat IBS met deze handelsnaam in voldoende mate tot het publiek doordringt.”

IBS wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld. Door UvA is met een terecht beroep op de Richtlijn 2000/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten aanspraak gemaakt op een vergoeding van de redelijke kosten die zij heeft gemaakt, waaronder de vergoeding van de volledige advocaatkosten. Daar staat echter tegenover dat in de overgelegde kostenbegroting van de raadsman van UvA geen onderscheid is gemaakt tussen enerzijds de kosten die verband houden met het verweer en anderzijds de kosten die verband houden met het verzoeken van UvA, zoals zij deze in deze procedure in eerste instantie heeft ingediend en bij de laatste behandeling heeft ingetrokken. Daarmee staat niet vast dat de gevorderde kosten volledig zien op het verweer, zodat er geen plaats is voor volledige toewijzing van het gevorderde. Er is aanleiding de kosten die verband houden met het verweer in redelijkheid te begroten op € 6.000=.

Lees het vonnis hier.