Gepubliceerd op vrijdag 8 mei 2015
IEF 14912
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

KPMG niet aansprakelijk voor vertrek journalist

Rechtbank Amsterdam 22 april 2014, IEF 14912; ECLI:NL:RBAMS:2015:2377 (journalist tegen KPMG)
Mediarecht. Als randvermelding: Een vordering van een journalist om KPMG aansprakelijk te stellen voor zijn vertrek bij Dagblad van het Noorden, wordt afgewezen. Journalist is voorafgaand mondeling met KPMG-medewerker overeengekomen dat alle informatie in vertrouwen zou worden verstrekt en dat de absolute anonimiteit van eiser gewaarborgd (zeker tegenover toenmalige werkgever) zou blijven. KPMG heeft desondanks de vertrouwelijkheidsafspraak geschonden door in het rapport een duidelijke koppeling te leggen tussen haar betrouwbare anonieme informant en de informant van de CDA-fractievoorzitter. De rechtbank acht geen causaal verband aanwezig tussen het gestelde onrechtmatige handelen van KPMG en de procedure die tot het uiteindelijke vertrek van de journalist heeft geleid.

3.2. [eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat KPMG toerekenbaar tekort is geschoten in de tussen partijen gemaakte afspraken, althans onrechtmatig en onzorgvuldig tegenover [eiser] heeft gehandeld. Daartoe stelt [eiser] het volgende. Hij is voorafgaand aan het interview op 14 januari 2009 mondeling met [naam 9] overeengekomen dat alle informatie in vertrouwen zou worden verstrekt en dat de absolute anonimiteit van [eiser] gewaarborgd zou blijven. Het was immers voor [eiser] van cruciaal belang dat zijn toenmalige werkgever niet te weten zou komen dat hij een informant van [naam 6] was. KPMG heeft desondanks de vertrouwelijkheidsafspraak geschonden door in het rapport een duidelijke koppeling te leggen tussen haar betrouwbare anonieme informant en de informant van [naam 6]. Dat was in strijd met hetgeen er was afgesproken; KPMG had de door [eiser] in vertrouwen verstrekte informatie niet in haar rapport mogen opnemen, maar alleen als richtinggevende achtergrondinformatie mogen gebruiken.
Bovendien heeft KPMG geen gespreksverslag van het gesprek met [eiser] opgemaakt of een concept-rapport aan [eiser] verzonden, zoals zij wel bij de andere geïnterviewden heeft gedaan. Daardoor heeft [eiser] ook niet de mogelijkheid gehad om de gewraakte passages over de informant uit het definitieve rapport te (laten) verwijderen.

3.3. Het niet-nakomen van de vertrouwelijkheidsafspraak heeft tot gevolg gehad dat de arbeidsovereenkomst tussen NDC en [eiser] is ontbonden, met verdere schade voor [eiser] tot gevolg. Hij is van een gerespecteerd journalist met een goed (financieel) toekomstperspectief veranderd in een kansloze werkzoekende. Door de ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal [eiser] tot zijn pensioengerechtigde leeftijd circa € 500.000,- netto minder verdienen dan wanneer hij in loondienst was gebleven bij NDC, nog afgezien van de gemiste carrièrekansen. Daarnaast heeft [eiser] als gevolg van zijn achterstand in inkomsten zijn woning gedwongen moeten verkopen, met een restschuld van € 130.000,- tot gevolg. Ook heeft hij zijn ontslagvergoeding moeten aanwenden voor woninglasten, verhuiskosten en kosten voor juridische bijstand. Ten slotte is aannemelijk dat het herseninfarct dat [eiser] heeft gehad, het gevolg is van psychische problemen die door de gehele situatie zijn ontstaan. [eiser] schat de door hem in dit verband geleden immateriële schade in redelijkheid op € 75.000,-.

4.5. De conclusie is dat ook indien veronderstellende wijs met [eiser] wordt aangenomen dat KPMG de vertrouwelijkheidsafspraken heeft geschonden door passages over de informant van [naam 6] in het rapport op te nemen, dit KPMG bij gebreke van een causaal verband (in conditio-sine-qua-non zin) tussen de inhoud van het rapport en de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet aansprakelijk maakt voor de (im)materiële schade die [eiser] als gevolg van die ontbinding heeft geleden.
Nu de vorderingen van [eiser] reeds op het ontbreken van dit benodigde oorzakelijk verband afstuiten, kan onbesproken blijven of en zo ja, in hoeverre het opnemen van die bewuste passages inderdaad als een tekortkoming of onrechtmatige daad van de kant van KPMG kwalificeert.