Gepubliceerd op vrijdag 20 maart 2020
IEF 19091
Rechtbank Den Haag ||
18 mrt 2020
Rechtbank Den Haag 18 mrt 2020, IEF 19091; (Sisvel tegen Xiaomi en Docomo), https://www.ie-forum.nl/artikelen/incidentele-vordering-tot-tussenkomst-in-vro-procedure-geweigerd

Uitspraak ingezonden Jelle Drok, Freshfields.

Incidentele vordering tot tussenkomst in VRO-procedure geweigerd

Rechtbank Den Haag 18 maart 2020, IEF 19091, IT 3075; C/09/582823 / HA ZA 19-1 139 (Sisvel tegen Xiaomi en Docomo) Vonnis in incident tot tussenkomst/voeging. FRAND/SEP-zaak. Docomo verzoekt om tussen te mogen komen in een VRO-procedure ter waarborging van de vertrouwelijkheid van een licentieovereenkomst die één van de partijen met haar, als derde, heeft gesloten. De incidentele vordering wordt geweigerd. Docomo heeft haar incidentele vordering te laat ingesteld. Volgens artikel 218 Rv wordt de incidentele vordering tot tussenkomst ingesteld bij incidentele conclusie vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen. Daarnaast wordt de incidentele vordering geweigerd omdat tussenkomst tot onredeljke vertraging van de procedure zou leiden. Ten slotte heeft  Docomo niet gesteld welk belang zij bij tussenkomst heeft in verband met de gevolgen van de uitspraak in de hoofdzaak voor haar.

3.2. Ingevolge artikel 218 Rv wordt de incidentele vordering tot tussenkomst ingesteld bij incidentele conclusie véér of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen. In deze zaak volgens het Versneld Regime in
Octrooizaken (hierna: VRO), waarbij ingevolge de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 28 juni 2019 vaste termijnen zijn bepaald voor het indienen van processtukken, diende op de rol van 8januari 2020 (voor wat betreft de technische weren) respectievelijk 15 januari 2020 (ten aanzien van FRAND- en overige weren) te worden geconcludeerd voor antwoord in conventie. Die conclusie was de laatste conclusie in de zaak in conventie. Uit de incidentele conclusie van Docomo blijkt dat het door haar gestelde belang bij tussenkomst slechts verband houdt met de procedure in conventie. Daarom had haar incidentele vordering tot tussenkomst uiterlijk dienen te worden ingesteld op 1 5 januari 2020, zijnde de datum die in eerdergenoemde beschikking is bepaald voor het nemen van antwoord in conventie voor de FRAND- en overige weren. Nu Docomo haar incidentele vordering echter eerst op 12 februari 2020 (met vooraankondiging op 10 februari 2020)
heeft ingesteld, is zij in beginsel te laat volgens artikel 218 Rv. Dat haar belang eerst later is opgekomen, maakt dit niet anders.