22 mei 2025
HvJ EU weigert hoger beroep Puma over merkconflict ‘puma acoustics’

Hof van Justitie van de Europese Unie 22 mei 2025, IEF 22719; IEFbe 3914; ECLI:EU:C:2025:385 (Puma SE tegen EUIPO, Puma Srl). Het Hof van Justitie beslist dat het hoger beroep van Puma SE tegen een uitspraak van het Gerecht in een merkrechtszaak niet in behandeling wordt genomen. Puma SE had beroep ingesteld tegen een beslissing waarbij het Gerecht haar eerdere vordering tegen het EUIPO verwierp. De zaak ging over een geschil met het Italiaanse bedrijf Puma Srl over het merk ‘puma acoustics’. Puma SE voert aan dat het Gerecht fouten heeft gemaakt bij de beoordeling van het verwarringsgevaar tussen haar bekende merk PUMA en het jongere merk puma acoustics. Volgens het Duitse sportmerk heeft het Gerecht niet goed onderzocht of het publiek een verband zou leggen tussen beide merken. Puma SE wijst daarbij op de sterke bekendheid en het onderscheidende karakter van haar merk en meent dat deze elementen onvoldoende zijn meegewogen. Verder voert zij aan dat het Gerecht een consumentenonderzoek dat zij had ingebracht niet had besproken.
Het Hof oordeelt echter dat Puma SE niet heeft aangetoond waarom haar argumenten belangrijk zouden zijn voor de ontwikkeling of samenhang van het Europese merkenrecht. In dit soort zaken mag een hoger beroep alleen worden behandeld als het een juridisch relevante kwestie oplevert die verder gaat dan het individuele geval. Algemene opmerkingen over de bescherming van bekende merken of vermeende fouten in de bewijswaardering zijn daarvoor niet genoeg. De klacht dat het Gerecht tekortschiet in de motivering, wordt door het Hof als onvoldoende onderbouwd beschouwd. Het Hof benadrukt dat niet elke vermeende fout automatisch reden is voor behandeling van een hoger beroep. Er moet concreet worden uitgelegd waarom een rechtsvraag ook op bredere schaal belangrijk is voor de Europese rechtspraak. Volgens het Hof is daar in dit geval geen sprake van. Het Hof besluit dat het hoger beroep van Puma SE niet in behandeling wordt genomen. De uitspraak van het Gerecht blijft daarmee in stand. Puma SE slaagt er niet in aan te tonen dat haar zaak rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de eenheid, samenhang of ontwikkeling van het EU-recht. De proceskosten komen voor haar eigen rekening.
20 First, the appellant claims that the order under appeal is vitiated by incomplete reasoning. In that regard, it is important to bear in mind that although it is true that failure to state reasons or an inadequate statement of reasons constitutes an error of law which may be relied on in the context of an appeal, the determination as to whether the appeal is allowed to proceed nevertheless remains subject to specific conditions consisting, for the appellant, in demonstrating, in accordance with the requirements set out in paragraph 17 of the present order, that the appeal raises one or more issues that are significant with respect to the unity, consistency or development of EU law (order of 18 September 2024, Puma v EUIPO, C‑339/24 P, EU:C:2024:777, paragraph 23 and the case-law cited).
23 Second, the appellant claims that its appeal raises a number of issues that are significant with respect to the unity, consistency and development of EU law because of their effects on the protection of highly reputed marks and the increased need for their protection, as well as the need both to ensure observance of the rights of the proprietors of those marks to effective judicial protection and sound administration, and to unify the allegedly inconsistent relevant case-law in that area. In that regard, it should be noted that those claims are too general to demonstrate, in accordance with the requirements of the case-law referred to in paragraph 17 of the present order, both the existence of those questions and their importance (order of 18 September 2024, Puma v EUIPO, C‑339/24 P, EU:C:2024:777, paragraph 21).