Gepubliceerd op donderdag 5 maart 2020
IEF 19063
HvJ EU ||
5 mrt 2020
HvJ EU 5 mrt 2020, IEF 19063; ECLI:EU:C:2020:170 (Halloumi tegen EUIPO), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-vernietigt-arrest-van-gerecht-inzake-inschrijving-bbqloumi

HvJ EU vernietigt arrest van Gerecht inzake inschrijving BBQLOUMI

HvJ EU 5 maart 2020, IEF 19063, IEFbe 3049; ECLI:EU:C:2020:170 (Halloumi tegen EUIPO) In een eerder arrest oordeelde het Gerecht EU dat het collectieve merk Halloumi, dat is voorbehouden aan Cypriotische kaasproducenten, niet in de weg staat aan de inschrijving van het teken “BBQLOUMI” als Uniemerk voor kaas van een Bulgaarse producent. Halloumi verzoekt om vernietiging van het bestreden arrest inhoudende verwerping van haar beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van EUIPO inzake een oppositieprocedure. Er wordt overwogen dat indien een vereniging verzoekt om inschrijving als collectief Uniemerk van een teken dat een plaats van herkomst kan aanduiden, zij ervoor dient te zorgen dat dit teken elementen bevat aan de hand waarvan de consument de waren of diensten van haar leden kan onderscheiden van die van andere ondernemingen.

Daarnaast wordt geoordeeld dat het Gerecht had moeten onderzoeken of de geringe mate van overeenstemming van de conflicterende merken wordt gecompenseerd door de hogere mate van soortgelijkheid of zelfs de gelijkheid van de door deze merken aangeduide waren. Aangezien de beoordeling van het Gerecht niet voldoet aan het vereiste van een globale beoordeling waarbij rekening wordt gehouden met de onderlinge samenhang van de relevante factoren, heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Het bestreden arrest wordt vernietigd en teruggestuurd naar het Gerecht.

86      Zoals volgt uit de in de punten 69 en 70 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte rechtspraak, is een dergelijke premisse onjuist, aangezien de omstandigheid dat een ouder merk een zwak onderscheidend vermogen heeft, het bestaan van verwarringsgevaar niet uitsluit. Om te bepalen of er al dan niet sprake was van een dergelijk gevaar, moest er, gelet op het in die rechtspraak geformuleerde criterium van onderlinge samenhang, worden onderzocht of de geringe mate van overeenstemming van de conflicterende merken wordt gecompenseerd door de hogere mate van soortgelijkheid of zelfs de gelijkheid van de door deze merken aangeduide waren. De beoordeling van het Gerecht bevat dienaangaande echter geen enkel concreet onderzoek.

88      Aangezien de beoordeling van het Gerecht om de in de punten 82 tot en met 87 van het onderhavige arrest uiteengezette redenen niet voldoet aan het vereiste van een globale beoordeling waarbij er rekening wordt gehouden met de onderlinge samenhang van de relevante factoren, moet worden geoordeeld dat het Gerecht de criteria aan de hand waarvan het bestaan van verwarringsgevaar in de zin van artikel 8, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 moet worden beoordeeld, heeft miskend, en aldus blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.