Gepubliceerd op donderdag 4 juli 2024
IEF 22120
HvJ EU ||
20 jun 2024
HvJ EU 20 jun 2024, IEF 22120; ECLI:EU:C:2024:526 (GEMA tegen GL), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-gema-tegen-gl

HvJ EU: GEMA tegen GL

HvJ EU 20 juni 2024, IEF 22120, IEFbe 3753; ECLI:EU:C:2024:526 (GEMA tegen GL) [IEF 21951] GEMA vordert schadevergoeding van GL, de exploitant van een gebouw met 18 appartementen. GL levert in de appartementen namelijk televisietoestellen die zijn uitgerust met een binnenantenne die signalen kan opvangen en uitzendingen (van muziek) kan verzorgen in de appartementen. Het Amtsgericht Potsdam (lokale rechtbank, Potsdam), de verwijzende rechter, twijfelt of een dergelijke praktijk een mededeling aan het publiek is in de zin van de InfoSoc-Richtlijn en legt de kwestie voor aan het Hof. Het Hof merkt op dat dat de exploitant van het appartementencomplex opzettelijk een tussenkomst doet om zijn klanten toegang te geven tot de uitzendingen. Deze ‘handeling van mededeling’ is tevens van winstgevende aard. Het Hof oordeelt verder dat de huurders worden aangemerkt als een 'publiek', aangezien zij samen een onbepaald aantal potentiële ontvangers vormen. Het Hof concludeert dat het begrip 'mededeling aan het publiek' ook betrekking heeft op een verhuurder van een appartementencomplex die opzettelijk televisies met een binnenantenne beschikbaar stelt aan de huurders waarmee signalen kunnen worden opgepikt en uitzendingen kunnen worden bekeken, mits de huurders als een 'nieuw publiek' worden beschouwd.

33. In that regard, in the first place, it must be held, as the Advocate General did in points 40 and 50 of his Opinion, and subject to verification by the referring court, that the operator of an apartment building, by installing in those apartments television sets and indoor antennae that, without further intervention, pick up signals and enable broadcasts to be made, in particular of music, in those apartments, deliberately makes an intervention in order to give its clientele access to those broadcasts, within rented apartments and during the rental period, irrespective of whether the latter avails itself of that opportunity (see, to that effect, judgment of 14 June 2017, Stichting Brein, C‑610/15, EU:C:2017:456, paragraph 31 and the case-law cited).

34. In addition, the intervention of that operator giving access to broadcast works to its clientele must be considered an additional service performed with the aim of obtaining some benefit.

42. As the Advocate General observed in point 36 of his Opinion, if the referring court were to find that the apartments in the building at issue in the main proceedings are let on a short-term basis, in particular as tourist accommodation, their tenants should be classified as a ‘public’, since together they constitute, like guests in a hotel, an indeterminate number of potential recipients (see, to that effect, judgment of 15 March 2012, Phonographic Performance (Ireland), C‑162/10, EU:C:2012:141, paragraphs 41 to 42).

44. As the Advocate General emphasised in point 59 of his Opinion, tenants of apartments in a building that are let on a short-term basis, in particular as tourist accommodation, are capable of constituting such a ‘new’ public, since those persons, although within the catchment area of that broadcast, could not, without the intervention of the operator of that building, involving the installation of television sets equipped with indoor antennae in those apartments, enjoy the broadcast works (see, to that effect, judgment of 31 May 2016, Reha Training, C‑117/15, EU:C:2016:379, paragraphs 46 and 47).

45. By contrast, as the Advocate General observed in point 60 of his Opinion, if the referring court were to find that the apartments in question in the main proceedings are let to tenants who establish their residence there, those tenants cannot be regarded as a ‘new public’, within the meaning of the case-law cited in paragraph 43 above.