Gepubliceerd op maandag 23 december 2013
IEF 13366
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Het woord fraude is niet gebezigd jegens de journalist

Vrz. Rechtbank Limburg 23 december 2013, ECLI:NL:RBLIM:2013:12126 (R.K.V.V. Heksenberg tegen [Media A] en Gemeente Heerlen)
Mediarecht. Rectificatie gevorderd. Afwijzing. Rechtspraak.nl: Voetbalclub R.K.V.V. Heksenberg heeft in kort geding gevorderd wethouder en de gemeente Heerlen te gebieden een rectificatie te laten plaatsen op de website van L1 [bericht], alsmede in alle media waarin of via welke de wethouder volgens R.K.V.V. Heksenberg de onjuiste mededeling heeft verspreid dat R.K.V.V. Heksenberg fraude heeft gepleegd. De voorzieningenrechter is tot het oordeel gekomen dat niet kan worden vastgesteld dat wethouder deze uitlating heeft gedaan. De vordering van R.K.V.V. Heksenberg is afgewezen.

Nu [Gedaagde 1] zelf ontkent dat hij het woord fraude heeft gebezigd jegens de journalist en een verklaring van de journalist die het interview met [Gedaagde 1] heeft afgenomen of van een derde persoon die het bewuste gesprek heeft gehoord ontbreekt, kan in het kader van dit kort geding niet worden vastgesteld dat [Gedaagde 1] de gewraakte uitlating heeft gedaan.

 

4.2.
Ter beoordeling staat allereerst de vraag of [Gedaagde 1] in het gesprek dat ten grondslag ligt aan het hierboven geciteerde artikel op de website van [Naam media A] heeft gezegd dat R.K.V.V. Heksenberg fraude heeft gepleegd.

4.3.
De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat [Gedaagde 1] deze uitlating heeft gedaan.
R.K.V.V. Heksenberg baseert haar stelling dat [Gedaagde 1] het woord fraude heeft gebruikt in het interview dat ten grondslag heeft gelegen aan het bewuste artikel op de website van [Naam media A] op een telefonisch verstrekte bevestiging van de heer [naam redacteur], welke bevestiging door de raadsman van R.K.V.V. Heksenberg en twee van diens kantoorgenoten is gehoord. [Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen hebben echter gesteld dat het bewuste interview niet met [naam redacteur], maar met de heer [naam journalist] van [Naam media A] heeft plaatsgevonden. R.K.V.V. Heksenberg heeft dit niet betwist. Voorts is niet gebleken dat [naam redacteur] het gesprek tussen [Gedaagde 1] en [naam journalist] heeft gehoord. De bevestiging van [naam redacteur] berust in dat geval niet op eigen waarneming. Op basis van de door R.K.V.V. Heksenberg gestelde – uitsluitend – mondeling gegeven bevestiging van [naam redacteur], kan daarom thans niet worden vastgesteld dat [Gedaagde 1] heeft gezegd dat R.K.V.V. Heksenberg fraude heeft gepleegd.
Voorts betwisten [Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen uitdrukkelijk dat [Gedaagde 1] deze uitlating heeft gedaan jegens de journalist die het interview heeft afgenomen en bewuste artikel op de website van [Naam media A] heeft geschreven. Deze betwisting onderbouwen zij met de stelling dat dezelfde heer [naam redacteur] desgevraagd aan een medewerker van de gemeente Heerlen heeft bevestigd dat [Gedaagde 1] het woord fraude niet in de mond heeft genomen en dat een andere medewerker van de gemeente Heerlen dit ook nog eens bevestigd heeft gekregen van de hoofdredacteur van [Naam media A].
Een verklaring van [naam journalist] is door geen van beide partijen verstrekt.
Nu [Gedaagde 1] zelf ontkent dat hij het woord fraude heeft gebezigd jegens de journalist en een verklaring van de journalist die het interview met [Gedaagde 1] heeft afgenomen of van een derde persoon die het bewuste gesprek heeft gehoord ontbreekt, kan in het kader van dit kort geding niet worden vastgesteld dat [Gedaagde 1] de gewraakte uitlating heeft gedaan.
4.4.
Aangezien de vordering van R.K.V.V. Heksenberg uitsluitend is gericht op een rectificatie van de uitlating van [Gedaagde 1] dat R.K.V.V. Heksenberg fraude heeft gepleegd en niet is komen vast te staan dat [Gedaagde 1] deze uitlating heeft gedaan, kan de vordering van R.K.V.V. Heksenberg niet worden toegewezen.