Gepubliceerd op donderdag 9 oktober 2008
IEF 7154
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Het vocabulaire van de klassieker

1000 Gedichte, die jeder haben muss (Directmedia)HvJ EG, 9 oktober 2008, zaak C-304/07, Directmedia Publishing GmbH tegen Albert-Ludwigs-Universität Freiburg. Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof.

Databankenrecht. Ruime uitlegging begrip ‚opvraging’ van inhoud van databank. Niet enkel de mechanische reproductie van de inhoud van een databank of van een deel ervan via een klassiek ‘copy/paste’-procedé, zonder enige bewerking van deze inhoud, valt onder het begrip opvraging.

Professor U. Knoop heeft in het kader van het project 'Vocabulaire van de klassieker' een lijst van 1100 titels van gedichten tussen 1730 en 1900 opgesteld. Directmedia verhandelt een cd-rom '1000 Gedichte, die jeder haben muss'. Bij de selectie van de gedichten heeft Directmedia de lijst van Knoop als gids gebruikt. Volgens Knoop en de universiteit van Freiburg schendt Directmedia door de productie en de distributie van haar cd-rom het auteursrecht van Knoop als auteur van een compilatie en de naburige rechten van de universiteit van Freiburg als fabrikant van een databank. Volgens Directmedia is er eerder sprake van gebruik van de lijst als leidraad voor eigen, kritisch doordachte, selectie.

In de procedure ontstaat een meningsverschil over het begrip ‘opvraging’ in de databankrichtlijn. Het Bundesgerichtshof stelt vervolgens de volgende prejudiciële vraag:

„Kan de overname van gegevens uit een op grond van artikel 7, lid 1, van [richtlijn 96/9] beschermde databank in een andere databank ook een opvraging in de zin van artikel 7, lid 2, sub a, van de richtlijn zijn wanneer daarbij de databank eerst wordt geraadpleegd en de gegevens een voor een worden geëvalueerd, of is voor een opvraging in de zin van deze bepaling vereist dat een databestand (fysiek) wordt gekopieerd?”

Het Hof van Justitie concludeert dat het begrip ‘opvraging’ruim moet worden uitgelegd. Het verwijst naar iedere toe-eigening, niet alleen een fysieke kopie, van de gehele inhoud van een databank of een deel daarvan, zonder dat daarvoor toestemming is verleend.

De inhoud van het begrip hangt niet af van de aard en de vorm van de ingezette middelen. Het bepalende criterium  is of er al dan niet sprake is van het „overbrengen” van de gehele inhoud van de betrokken databank of een deel ervan op een andere drager van dezelfde of een andere aard dan de drager van deze databank. Een dergelijke overbrenging, de vorm waarvan van geen belang is, ook letterlijk overschrijven valt onder het begrip, veronderstelt dat de gehele inhoud van een databank of een deel ervan is terug te vinden op een andere drager dan die van de oorspronkelijke databank. Een andere rangschikking van de betrokken elementen of een nadere aanvulling doen daar niet aan af.

Het Hof verklaart concluderend voor recht dat:

“De overname van gegevens uit een beschermde databank in een andere databank na raadpleging van de eerste databank op scherm en individuele beoordeling van de hierin vervatte gegevens kan een „opvraging” in de zin van artikel 7 van richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken vormen voor zover deze verrichting neerkomt op de overbrenging van een – vanuit kwalitatief of kwantitatief opzicht – substantieel deel van de inhoud van de beschermde databank of met overbrengingen van niet-substantiële delen die door hun repetitief en systematisch karakter hebben geleid tot de reconstructie van een substantieel deel van deze inhoud, wat door de verwijzende rechter dient te worden beoordeeld.”

Lees het arrest hier