Gepubliceerd op maandag 10 december 2018
IEF 18142
Gerechtshoven ||
27 nov 2018
Gerechtshoven 27 nov 2018, IEF 18142; ECLI:NL:GHAMS:2018:4334 (Nomenta tegen Nikki Amsterdam), https://www.ie-forum.nl/artikelen/grief-slaagt-nikki-amsterdam-maakt-auteursrechtinbreuk-op-speaker-lamp-wijnkoeler-nomenta

Grief slaagt, Nikki Amsterdam maakt auteursrechtinbreuk op speaker-lamp-wijnkoeler Nomenta

Hof Amsterdam 27 november 2018, IEF 18142; ECLI:NL:GHAMS:2018:4334 (Nomenta tegen Nikki Amsterdam) Auteursrecht. Nomenta heeft aan Gavefabrikken een speaker-lamp-wijnkoeler ("naam 1") geleverd. Tussen Nomenta en Gavefabrikken is een onderhandse akte opgemaakt waarin Gavefabrikken het auteursrecht op naam 1 heeft overgedragen aan Nomenta. Nomenta heeft een partij van 750 exemplaren van naam 1 geleverd aan Wierdijk. Deze heeft het daarna doorverkocht aan Nikki. Nikki is begonnen met de verkoop van naam 1, maar verkoopt ze onder naam 2. Partijen zijn er over eens dat naam 2 gelijk is aan naam 1, behalve het leren hengsel dat Nikki heeft gestanst. Nomenta stelt dat zij als maker moet worden beschouwd omdat het auteursrecht bij haar is komen te berusten door de onderhandse akte met Gavefabrikken. Nikki stelt dat de openbaarmaking van Gavefabrikken, anders dan art. 8 Aw vereist, niet de eerste openbaarmaking van naam 1 was nu deze wel moet zijn voorafgegaan door een openbaarmaking door de fabriek die de uiteindelijk door Gavefabrikken aangeboden naam 1 heeft vervaardigd en uitgeleverd. Dit miskent echter de strekking van art. 8 Aw, die meebrengt dat pas de openbaarmaking die leidt tot een min of meer ruimte mate van kenbaarheid van het werk buiten de kring van de betrokkenen bij het creatie- en productieproces, kan worden beschouwd als de openbaarmaking van het in art. 8 Aw bedoelde rechtsgevolg. Grief slaagt, vernietiging van het vonnis waarvan beroep.

3.2.4 Het standpunt van Nikki dat art. 8 Aw. vereist dat de openbaarmaking door Gavefabrikken de eerste openbaarmaking van de [naam 1] was, is op zichzelf juist, maar haar stelling dat in dat verband de toezending van de geproduceerde [naam 1] -producten vanuit de fabriek als eerste openbaarmaking moet worden gezien, miskent naar het oordeel van het hof dat de strekking van art. 8 Aw. meebrengt dat pas de openbaarmaking die leidt tot een min of meer ruime mate van kenbaarheid van het werk buiten de kring van de betrokkenen bij het creatie- en productieproces, kan worden beschouwd als de openbaarmaking met het in art. 8Aw. bedoelde rechtsgevolg. In dit kort geding is niet aannemelijk geworden dat de toezending vanuit de fabriek tot bedoelde mate van kenbaarheid heeft geleid. Voor zover Nikki zich beroept op communicatie van de fabrikant aan haar afnemers, heeft zij niet concreet gesteld, onderbouwd of aannemelijk gemaakt dat die zou hebben plaatsgevonden vóór 21 september 2016, de datum van publicatie van de kerstfolder van Gavefabrikken, en evenmin tot welke mate van kenbaarheid van het werk in de hierboven bedoelde zin die heeft geleid. Daaraan doet niet af dat tussen de fabrikant (Bai Cai/KIWA) en Nomenta in de standaard tekst van de purchase orders telkens een vrijwaring ter zake van inbreuk op IE-rechten werd opgenomen, waaruit Nikki afleidt dat KIWA rechthebbende is. In het kader van dit kort geding heeft Nomenta daarvoor (MvA inc appel nr. 18) een aannemelijke verklaring gegeven, te weten dat een standaardmodel purchase order is gebruikt. Die volstaat, tegen de achtergrond dat KIWA zelf schriftelijk heeft verklaard dat het ontwerp in opdracht van Nomenta is ontworpen en de geschillen tussen partijen omtrent de gang van zaken rond het ontwerp; de enkele opvatting van de Chinese fabrikant omtrent de vraag wie naar Nederlands recht hier rechthebbende is kan overigens in dit geding, tussen andere partijen, niet beslissend zijn.

3.2.5 Nikki heeft op zichzelf niet betwist dat de [naam 1] door Gavefabrikken als van haar afkomstig is openbaar gemaakt op 21 september 2016 door het publiceren en rondmailen aan haar afnemers van haar kerstfolder, zoals Nomenta mede met een beroep op door haar overgelegde producties heeft gesteld. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is naar voorlopig oordeel van het hof aannemelijk dat door die openbaarmaking het auteursrecht op de [naam 1] gelet op art. 8 Aw kwam te berusten bij Gavefabrikken. Nu ook de rechtsgeldigheid van de tussen Gavefabrikken en Nomenta vervolgens opgemaakte akte als instrument voor overdracht van dat auteursrecht door Nikki op zichzelf niet is betwist, acht het hof in dit kort geding aannemelijk dat Nomenta sedert die overdracht de rechthebbende is op het auteursrecht op de [naam 1] .