Gepubliceerd op donderdag 4 juli 2013
IEF 12829
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Gerecht EU week 27

Merkenrecht. We beperken ons tot een wekelijks overzicht van de (voortgezette oppositie)beslissingen van het Gerecht EU. Ditmaal over:
A) Airbus / OHMI (NEO) - Bevoegdheid overschreden door ambtshalve opnieuw te toetsen
B-C) GRE / OHMI - Villiger Söhne (LIBERTE brunes / american blend sur fond bleu / rouge) - Beperkt onderscheidend vermogen ouder merk; totaalindruk geldt ook voor blauw en rood
D) Cytochroma Development / OHMI - Teva Pharmaceutical Industries (ALPHAREN) - Aanvullende overwegingen kunnen niet leiden tot vernietiging
E) ALOA vs ALOHA 100% Natural

Gerecht EU 3 juli 2013, zaak T-236/12 (Airbus / OHMI (NEO))  - dossier
A) Gemeenschapsmerk – Vernietiging van beslissing R 1387/20111 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 23 februari 2012 houdende verwerping van het beroep tegen de gedeeltelijke weigering van de onderzoeker om het woordmerk „NEO” in te schrijven voor waren en diensten van de klassen 7, 12 en 39. Het beroep wordt gedeeltelijk afgewezen. De kamer van beroep heeft haar bevoegdheid overschreden door ambtshalve opnieuw de absolute weigeringsgronden te toetsen.

25 Het is juist dat verzoekster in de onderhavige zaak beroep tot nietigverklaring van de beslissing van de onderzoeker in haar geheel heeft ingesteld bij de kamer van beroep, maar dit neemt niet weg dat de kamer van beroep volgens artikel 59, eerste zin, van verordening nr. 207/2009 enkel rechtmatig uitspraak kon doen over verzoeksters vorderingen voor zover die door de lagere instantie waren afgewezen.

26 Hieruit volgt dat de kamer van beroep haar bevoegdheid, zoals die is gedefinieerd in artikel 64, lid 1, van verordening nr. 207/2009 juncto artikel 59, eerste zin, van deze verordening, heeft overschreden doordat zij de gemeenschapsmerkaanvraag met betrekking tot de in deze aanvraag vermelde diensten ambtshalve opnieuw aan de absolute weigeringsgronden van artikel 7 van verordening nr. 207/2009 heeft getoetst, en zij heeft vastgesteld dat het aangevraagde merk ter aanduiding van die diensten elk onderscheidend vermogen miste in de zin artikel 7, lid 1, sub b en c, en lid 2, van deze verordening.

67 Aangezien het eerste middel, dat op schending van artikel 64, lid 1, en artikel 59 van verordening nr. 207/2009 is gebaseerd, gegrond is, dient de bestreden beslissing te worden vernietigd voor zover daarbij is vastgesteld dat het aangevraagde merk beschrijvend van aard is en elk onderscheidend vermogen mist in de zin artikel 7, lid 1, sub b en c, en lid 2, van verordening, nr. 207/2009, wat de diensten van klasse 39 betreft, waarvoor inschrijving door de onderzoeker was toegestaan. Aangezien de andere middelen ongegrond zijn, moet het beroep voor het overige worden verworpen.

Gerecht EU 3 juli 2013, zaak T-78/12 (GRE / OHMI - Villiger Söhne (LIBERTE brunes)) - dossier
B) Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het beeldmerk dat de woordelementen „LIBERTE brunes” bevat, voor waren van de klassen 25, 30 en 34, strekkende tot vernietiging van beslissing R 2109/20101 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 1 december 2011, waarbij is verworpen het beroep tegen de beslissing van de oppositieafdeling houdende weigering van inschrijving van dat merk in het kader van de oppositie van de houder van de communautaire woord- en beeldmerken die de woordelementen „LA LIBERTAD” bevatten, voor waren van de klassen 14 en 34. Het beroep wordt afgewezen. Een beperkt onderscheidend vermogen van een ouder merk kan alsnog tot verwarringsgevaar leiden, doordat de tekens en de waren overeenstemmen.

51 Zu dem Vorbringen, das Wort „LIBERTAD“ sei ein Begriff der spanischen Alltagssprache und weise daher eine geringe Kennzeichnungskraft auf, ist festzustellen, dass die geringe Kennzeichnungskraft einer Marke in Bezug auf die von dieser Marke erfassten Waren zu beurteilen ist. Im vorliegenden Fall ist der Begriff „LIBERTE“ für die betreffenden Waren nicht beschreibend und steht mit diesen in keinem unmittelbaren Zusammenhang, wie die Beschwerdekammer ebenfalls in Randnr. 28 der angefochtenen Entscheidung konstatierte. Folglich ist dieses Vorbringen nicht begründet.

52 Jedenfalls steht die Anerkennung einer nur geringen Kennzeichnungskraft der älteren Marke nicht der Feststellung entgegen, dass im vorliegenden Fall Verwechslungsgefahr besteht. Zwar ist die Kennzeichnungskraft der älteren Marke bei der Beurteilung der Verwechslungsgefahr zu berücksichtigen, doch stellt sie nur einen der bei dieser Beurteilung zu berücksichtigenden Faktoren dar. Auch im Fall einer älteren Marke mit nur geringer Kennzeichnungskraft kann deshalb insbesondere wegen einer Ähnlichkeit der Zeichen und der Waren Verwechslungsgefahr bestehen (vgl. in diesem Sinne Urteil des Gerichts vom 13. Dezember 2007, Xentral/HABM – Pages jaunes [PAGESJAUNES.COM], T‑134/06, Slg. 2007, II‑5213, Randnr. 70 und die dort angeführte Rechtsprechung).

53 Nach alledem ist der einzige Klagegrund zurückzuweisen und damit die Klage insgesamt abzuweisen.

Gerecht EU 3 juli 2013, zaak T-205/12 (GRE / OHMI - Villiger Söhne (LIBERTE american blend sur fond bleu))  - dossier en Gerecht EU 3 juli 2013, zaak T-206/12 (GRE / OHMI - Villiger Söhne (LIBERTE american blend sur fond rouge))  - dossier

C) Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het kleurenbeeldmerk bevattende, tegen een blauwe achtergrond, de woordbestanddelen „LIBERTE american blend”, voor waren van klasse 34, en strekkende tot vernietiging van beslissing R 387/20111 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 1 maart 2012 houdende verwerping van het beroep tegen de weigering van de oppositieafdeling om dit merk in te schrijven in het kader van de oppositie die door de houder van de gemeenschapswoord en beeldmerken bevattende de woordbestanddelen „LA LIBERTAD”, voor waren van de klassen 14 en 34, is ingesteld. Het beroep in beide zaken wordt afgewezen om dezelfde redenen als in zaak T-78/12 (GRE / OHMI - Villiger Söhne (LIBERTE brunes).

Gerecht EU 3 juli 2013, zaak T-106/12 (Cytochroma Development / OHMI - Teva Pharmaceutical Industries (ALPHAREN))  - dossier
D) Gemeenschapsmerk – Beroep door de aanvrager van het woordmerk „ALPHAREN” voor waren van klasse 5 ingesteld en strekkende tot vernietiging van beslissing R1235/20111 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 2 december 2011 houdende verwerping, voor de tweede maal, van het beroep tegen de gedeeltelijke weigering van de oppositieafdeling om dit merk in te schrijven in het kader van de oppositie die door de houder van de nationale woordmerken „ALPHA D3” voor waren van klasse 5 is ingesteld, na de gedeeltelijke vernietiging van de aanvankelijke beslissing bij het arrest van het Gerecht van 9 februari 2011 in zaak T-222/09, Ineos Healthcare/BHIM - Teva Pharmaceutical Industries (ALPHAREN). Het beroep wordt toegewezen. De beslissing is volledigheidshalve aangevuld met overwegingen, deze aanvullende overwegingen kunnen niet tot de vernietiging leiden.

55 First, however, it is apparent from paragraph 59 of the contested decision that, according to the Board of Appeal, the information filed solely by the parties in the proceedings which led to the 2009 decision, together with the information filed by Teva in reply to the Board of Appeal’s communication, was sufficient for it to rule on the similarity of the goods at issue, with no need to rely on the documents discovered through its own preliminary investigation.

56 Secondly, that finding is borne out by paragraphs 65 to 78 of the contested decision, from which it is clear that, for the purposes of assessing the similarity of the goods at issue, the Board of Appeal did not rely on the information which had made the 2009 decision unlawful. It follows that the Board of Appeal’s considerations in paragraphs 42, 47 and 58 of the contested decision must be regarded as having been included for the sake of completeness.

58 Consequently, the present plea must be rejected as ineffective.

59 It follows from all of the foregoing that the contested decision must be annulled.

Gerecht EU 3 juli 2013, zaak T-243/13 (Warsteiner/OHMI (ALOHA 100% NATURAL)) - dossier
E) Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het beeldmerk met de woordelementen „ALOHA 100 % NATURAL” voor waren van klasse 32 en strekkende tot vernietiging van beslissing R 1058/20111 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 14 maart 2012 houdende verwerping van het beroep tegen de weigering van de oppositieafdeling om dat merk in te schrijven in het kader van de oppositie ingesteld door de houder van het nationale woordmerk „ALOA” voor waren van klasse 32. Het beroep wordt afgewezen, omdat er verwarringsgevaar bestaat.

38 Im vorliegenden Fall ist festzustellen, dass zum einen die in Rede stehenden Waren identisch sind und zum anderen die einander gegenüberstehenden Zeichen insgesamt ähnlich sind. Insbesondere weisen diese Zeichen einen gewissen Grad an visueller Ähnlichkeit, der zumindest als ein mittlerer Grad eingestuft werden kann, und einen erhöhten Grad an klanglicher Ähnlichkeit auf. Im Übrigen ist daran zu erinnern, dass das Wort „ALOHA“, das das dominierende Element der angemeldeten Marke bildet, die ältere Marke vollständig wiedergibt und bloß den zusätzlichen Buchstaben „H“ enthält, der nicht geeignet erscheint, beim relevanten Publikum eine hinreichende Wirkung zu erzeugen.