Gepubliceerd op donderdag 16 oktober 2025
IEF 23006
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
8 okt 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 8 okt 2025, IEF 23006; ECLI:EU:T:2025:946 (Doors Buglaria EOOD tegen EUIPO, Top Ten EOOD), https://www.ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-niet-ontvankelijkheid-van-te-laat-ingediend-beroep-tegen-nietigverklaring-gemeenschapsmodel

Gerecht EU: niet-ontvankelijkheid van te laat ingediend beroep tegen nietigverklaring gemeenschapsmodel

Gerecht EU 8 oktober 2025, IEF 23006; IEFbe 4012; ECLI:EU:T:2025:946 (Doors Buglaria EOOD tegen EUIPO, Top Ten EOOD). Doors Bulgaria verzoekt vernietiging van een beslissing van de Kamer van Beroep. Doors Bulgaria had een EU-model geregistreerd voor deuren. Top Ten diende in 2023 een verzoek tot nietigverklaring in tegen dit model. De Invalidity Division verklaarde in 2024 het model nietig wegens het gebrek aan nieuwheid. Tegen deze nietigverklaring stelde Doors Bulgaria beroep in op 29 februari. Zij dienden op 27 mei de gronden van het beroep in. De Kamer verklaarde het beroep niet ontvankelijk, omdat het schriftelijke beroepschrift buiten de wettelijke termijn van vier maanden na kennisgeving was ingediend. Volgens het EUIPO vond kennisgeving plaats op 9 januari, zodat de termijn afliep op 10 mei. Doors Bulgaria stelt dat de termijn pas ging lopen op 29 februari, de datum waarop zij feitelijk kennis kreeg van de beslissing. EUIPO en Top Ten betwisten dit. 

Het Gerecht oordeelt dat de Kamer het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De beslissing van de Invalidity Division vond plaats op 4 januari, dus de kennisneming werd geacht te hebben plaatsgevonden op 9 januari. De indiening op 27 mei was daarom te laat. Ook het betoog over herstel in de oorspronkelijke toestand werd verworpen wegens het ontbreken van betaling van de daarvoor vereiste vergoeding. Het beroepschrift is daardoor te laat ingediend. Het verzoek van Doors Bulgaria wordt afgewezen. Iedere partij wordt verwezen in haar eigen kosten.  

29      In the present case, the Invalidity Division’s decision had been placed in the applicant’s inbox on 4 January 2024; therefore, in accordance with Article 4(5) of Decision EX-23-13, notification is deemed to have taken place on 9 January 2024, as was stated in paragraph 11 of the contested decision. 

30      It follows that the Board of Appeal was right to find that, pursuant to the last sentence of Article 57 of Regulation No 6/2002, the time limit for filing the written statement setting out the grounds of appeal had expired on 10 May 2024 and, therefore, the statement filed by the applicant on 27 May 2024 had not been submitted within the prescribed time limit. In those circumstances, the Board of Appeal was fully entitled to find that the appeal had become inadmissible, in accordance with Article 35(1) of Regulation No 2245/2002.