Gepubliceerd op dinsdag 24 juni 2025
IEF 22763
Rechtbank Midden-Nederland ||
19 mrt 2025
Rechtbank Midden-Nederland 19 mrt 2025, IEF 22763; ECLI:NL:RBMNE:2025:1061 (Verzoeker tegen de Stichting), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-taakverwaarlozing-bestuur-stichting-die-auteursrechten-beheert-verzoek-tot-ontslag-en-benoeming-nieuwe-bestuurders-afgewezen

Geen taakverwaarlozing bestuur Stichting die auteursrechten beheert, verzoek tot ontslag en benoeming nieuwe bestuurders afgewezen

Rb. Midden-Nederland 19 maart 2025, IEF 22763; ECLI:NL:RBMNE:2025:1061 (Verzoeker tegen de Stichting). Deze zaak betreft een geschil tussen kleinkinderen van een overleden schrijfster, wier auteursrechten ondergebracht zijn in een Stichting. Alle kleinkinderen zijn certificaathouders van de Stichting en hebben daarmee recht op een deel van de opbrengsten. Verzoeker vraagt de rechtbank om twee huidige bestuurders van de Stichting te ontslaan. Hij stelt dat zij hun taken ernstig hebben verwaarloosd door geen jaarvergaderingen bijeen te roepen en geen financiële overzichten op te stellen, zoals voorgeschreven in de statuten van de Stichting. Daarnaast verzoekt hij om zichzelf en twee andere familieleden als nieuwe bestuurders te benoemen. De rechtbank wijst beide verzoeken af. Hoewel in 2023 inderdaad geen jaarvergadering is gehouden, werd deze in 2024 wel georganiseerd. De uitnodiging is naar het bij de Stichting bekende e-mailadres van verzoeker gestuurd. Dat hij dit adres niet meer gebruikte zonder een nieuw adres door te geven, komt voor zijn eigen rekening. De vertraging bij het organiseren van de vergadering in 2024 acht de rechtbank bovendien begrijpelijk vanwege het overlijden van een medebestuurder in dat jaar.

Ten aanzien van de financiële verantwoording oordeelt de rechtbank dat er overzichten bestaan van de baten en lasten voor de jaren 2022 tot en met 2024, en dat deze voldoende informatie bevatten. Voor eerdere jaren bleek verzoeker op de hoogte te zijn van de inkomsten, uitgaven en vermogenspositie van de Stichting. Dat de documenten niet de standaard boekhoudkundige vorm hebben, doet hieraan niet af. Ook het verzoek om nieuwe bestuursleden te benoemen werd afgewezen. Na het overlijden van één bestuurder is een nieuw bestuurslid benoemd, waardoor het bestuur weer uit drie personen bestaat, zoals vereist in de statuten. Er is dus geen aanleiding om extra personen te benoemen. De rechtbank wijst dus alle verzoeken van de verzoeker af en bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

3.3. Ook heeft [verzoeker] niet voldoende gesteld en onderbouwd omtrent de balans en de staat van baten en lasten over de jaren 2020 tot en met 204, om toewijzing van zijn verzoek te rechtvaardigen. Tijdens de mondelinge behandeling is door partijen erkend dat de Stichting twee (uit de auteursrechten voortvloeiende) inkomsten heeft, namelijk de inkomsten (1) van Lira en (2) van [uitgever] , en twee soorten uitgaven, namelijk (1) de bankkosten en (2) de uitkering van de opbrengst en of waarde van de auteursrechten aan de certificaathouders. Deze inkomsten en uitgaven (en het banksaldo bij aanvang van het boekjaar/kalenderjaar) staan in de overzichten van de jaren 2022 tot en met 2024, dus voor deze jaren hebben [verweerster sub 1 (voornaam)] en [verweerster sub 2 (voornaam)] aan hun bestuurstaak voldaan. Dat de desbetreffende stukken niet telkens de vorm hebben die in boekhoudkundige zin gebruikelijk is, leidt niet tot een ander oordeel. De bedoelde stukken tonen immers (gegeven de baten en lasten van de Stichting en gegeven haar bankrekening als enige ‘bewaarplaats’ van haar vermogen) alle gegevens die in een balans en een staat van baten en lasten vermeld dienen te worden. Dat [verweerster sub 1 (voornaam)] en [verweerster sub 2 (voornaam)] aan hun bestuurstaak hebben voldaan, wordt voor de jaren 2022 en 2023 ook door [verzoeker] erkend. In de e-mail van zijn advocaat van 25 oktober 2023 aan de Stichting staat namelijk dat [verzoeker] voorlopig van mening is dat over 2022 en het eerste kwartaal van 2023 behoorlijk rekening en verantwoording is gedaan. De rechtbank gaat er verder vanuit dat de balans en staat van baten en lasten over 2020 en 2021 zijn opgesteld en dat [verzoeker] daar ook kennis van heeft genomen. In de e-mail van de advocaat van [verzoeker] van 17 januari 2024 wordt namelijk op de ontvangen inkomsten van [uitgever] en gedane uitgaven van de Stichting in 2020 en 2021 ingegaan. [verzoeker] was dus op de hoogte van de inkomsten en uitgaven en de vermogenspositie van de Stichting in 2020 en 2021.