Gepubliceerd op maandag 26 mei 2025
IEF 22715
Rechtbank Amsterdam ||
22 mei 2025
Rechtbank Amsterdam 22 mei 2025, IEF 22715; ECLI:NL:RBAMS:2025:3309 (Mondex tegen NRC), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-spoedeisend-belang-bij-vordering-tot-verwijdering-podcast-over-restitutie-kunstwerk

Geen spoedeisend belang bij vordering tot verwijdering podcast over restitutie kunstwerk

Vrz. Rb. Amsterdam 22 mei 2025, IEF 22715; ECLI:NL:RBAMS:2025:3309 (Mondex tegen NRC). Dit kort geding draait om de spoedeisendheid van Mondex bij haar vorderingen tegen NRC in verband met de podcastserie "Hier hing een schilderij", over de restitutie van het schilderij "Bild mit Häusern". NRC stelt dat dit belang ontbreekt en verzocht primair om niet-ontvankelijkverklaring, subsidiair om een aparte zitting over de spoedeisendheid. De voorzieningenrechter heeft dit laatste toegewezen. Mondex is opgericht door eiser 2 en richt zich op teruggave van tijdens de Tweede Wereldoorlog onder dwang afgestane kunst. In 2013 ondersteunt Mondex erfgenamen in hun claim dat Bild mit Häusern onder druk van nazi’s is verkocht. NRC publiceerde eind 2023 een achtdelige podcast over deze kwestie. In juni 2024 lieten Mondex en eiser 2 weten bezwaren te hebben over de podcast, omdat sprake zou zijn van feitelijke onjuistheden en beschadigende kwalificaties. In oktober 2024 stuurden zij een sommatiebrief waarin is verzocht de podcast offline te halen, maar NRC blijft bij haar standpunt dat zij binnen de grenzen van journalistieke en redactionele vrijheid is gebleven. In dit kort geding vorderen Mondex en eiser 2 vorderen het offline halen van de podcast, rectificatie en inzage in wie de podcast aanbiedt.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het spoedeisend belang ontbreekt. Na publicatie van de podcast waren er ongeveer 25.000 luisteraars per week, maar volgens NRC zijn dat er nu slechts ongeveer 100. NRC promoot de podcast bovendien niet meer. Hoewel Mondex het tijdsverloop heeft verklaard, oordeelt de voorzieningenrechter dat zij eerder had kunnen handelen, zeker nu NRC vanaf het begin van het contact aangaf de serie niet te zullen verwijderen. De voorzieningenrechter overweegt dat stilzitten door een eiser niet leidt tot verlies van spoedeisend belang, maar dat er dan wel sprake moet zijn van urgente, ernstige schade, waarbij een bodemprocedure evident niet kan worden afgewacht [zie IEF 21357]. Dat is hier onvoldoende onderbouwd. Enkel het beroep op reputatieschade volstaat niet. De zaak bevat bovendien veel feitelijke geschilpunten die nader onderzoek vergen, wat de zaak geschikter maakt voor een bodemprocedure. Tot slot weegt de voorzieningenrechter in het kader van ‘equality of arms’ mee dat publicatie anderhalf jaar geleden plaatsvond en NRC zich inhoudelijk moet kunnen verweren. Een korte voorbereidingstijd hoort weliswaar bij een spoedprocedure, maar zonder spoed bij Mondex ontbreekt de rechtvaardiging om NRC daartoe te dwingen. De vorderingen worden daarom afgewezen.

4.7. Ten eerste heeft de podcast op dit moment niet meer zo’n groot bereik. Alle afleveringen van de podcast zijn in november en december 2023 gepubliceerd/online gekomen. Aanvankelijk waren de luistercijfers redelijk hoog (ongeveer 25.000 luisteraars per week), maar NRC heeft toegelicht dat er op dit moment nog slechts ongeveer 100 luisteraars zijn per week. Er wordt geen reclame meer gemaakt voor de serie. Daarnaast geldt dat Mondex en [eiser 2] weliswaar het tijdsverloop na het uitkomen van de podcast hebben toegelicht, maar dat zij er lang over hebben gedaan om deze spoedprocedure te starten. Daarbij is de opbouwende processtrategie – door eerst zelf sommeren, daarna door hun advocaat en vervolgens om inzage in stukken te verzoeken bij NRC om te kijken of minnelijk overleg nog mogelijk was – verklaarbaar, maar vanaf de eerste reactie van NRC was duidelijk dat zij de podcast niet offline zou halen. De hoop op overleg om er samen uit te komen was daarom op dat moment, in de zomer van 2024, al niet meer reëel. Het was dus logischer geweest als Mondex en [eiser 2] toen actie hadden ondernomen en een kort geding waren gestart. Het is mogelijk dat te lang stilzitten door een eiser niet leidt tot verlies van spoedeisend belang, maar dan moet er wel sprake zijn van urgente, ernstige schade, waarbij een bodemprocedure evident niet kan worden afgewacht.4 Dat is hier door Mondex en [eiser 2] onvoldoende onderbouwd. Zij hebben niet voldoende toegelicht dat zij ernstige schade lijden, laat staan welke specifieke uitingen daartoe hebben geleid, waardoor op dit moment een voorziening vereist is. Enkel het stellen dat sprake is van reputatieschade is onvoldoende. Daar komt bij dat in deze zaak veel feitelijke verwijten worden gemaakt en deze zorgvuldig moeten worden onderzocht. Dat maakt dat, hoewel dit op zichzelf onvoldoende is, maar in combinatie met het voorgaande, de zaak meer geschikt is voor een bodemprocedure. In het licht van ‘equality of arms’ speelt tot slot mee dat het voor NRC een tijd geleden is dat zij het onderzoek ten behoeve van de podcast heeft verricht en dat het nu (nadat Mondex en [eiser 2] uitvoerig de tijd hebben genomen hun feitenonderzoek te doen) voor NRC tijd vergt om zich alsnog inhoudelijk goed te kunnen verweren. Een korte voorbereidingstijd is inherent aan een spoedprocedure, maar omdat de spoed aan de zijde van Mondex en [eiser 2] ontbreekt is er ook geen rechtvaardiging om NRC te dwingen om op korte termijn uitgebreid verweer te voeren. Dat Mondex en [eiser 2] nog een vordering hebben ingesteld die ziet op inzage, maakt het voorgaande niet anders.